Vernissage ‘Ons Rosendale’
Gedicht over ons Roosendaal, geïnspireerd door de tijdelijke tentoonstelling 'Ons Rosendale' in het Tongerlohuys
Een paar dagen na Kerstmis! Onnozele kinderen 28 december!
De gebeurtenis op deze dag in ons gezin, daar wil ik wel wat over kwijt. Toen Koning Herodes hoorde dat er een nieuwe Joodse Koning was geboren, liet hij onschuldige jongens van twee jaar en jonger vermoorden. Koning Herodes was bang om zijn macht te verliezen. En door de kinderen te vermoorden dacht hij er zeker van te zijn dat de nieuwe Koning daar bij zou zijn. Vandaar de traditie op 28 december en werd er gezegd ‘de dag van de onnozele kinderen’, ook wel ‘de dag van de onschuldige kinderen’. Het was een dag waar wij vroeger in ons gezin thuis ook aan meededen. De jongste van de kinderen had het deze dag voor het zeggen zoals bijvoorbeeld wat er gegeten zou worden, welke spelletjes zouden spelen. Hij had op die dag ideeën genoeg. Maar die kwamen gelukkig allemaal niet uit. Ons moeder hield hem kort. “Tot op zekere hoogte”, zei ze dan!
Oudejaarsdag, 31 december
Van ’t ouwe jaor in ’t nuuwe jaor speule.
Op deze dag was het de gewoonte om oliebollen te eten. Ons moeder bakte de oliebollen zelf. Een grote pan met hete olie op de plattebuiskachel en een pan met oliebollendeeg op het aanrecht. Met een pollepel werd het deeg in de warme olie gedaan. Meteen vormde zich dan de oliebol. Met een stukje appel of rozijnen werd het nog lekkerder en specialer gemaakt. We luisterden naar een hoorspel op de radio en ondertussen werd er kaart gespeeld zoals rikken, jokeren en dammen, schaken of monopoly tot laat in de nacht. Met onderbreking om elkaar rond middernacht een zalig Nieuwjaar te wensen.
En zo werd het dan Nieuwjaarsdag 1 januari
‘s Ochtends stonden we vroeg op om nieuwjaar te gaan zingen ondanks dat het laat geworden was die nacht. We gingen “Nuuwjaorke zoete” zingen bij ons in de buurt. Hoe vroeger hoe beter, vanwege concurrentie met andere “Nuuwjaorke zoete zangers”. We belden aan bij de bewoners en begonnen dan te zingen wanneer ze de deur open deden. Niet iedereen was gediend van onze goede wil. Op een plek in de Parklaan was een huis met een grote zware ijzeren klopper op de voordeur. We lieten de klopper schijnbaar teveel en overdreven zijn werk doen want de bewoner foeterde: “Ja, ja, rustig maar!”, terwijl hij de voordeur opendeed. De man bekeek niet al te vriendelijk het hele zootje. En dan begonnen we te zingen.
Nuuwjaorke zoete.
’t Vaareke ee vier voete.
Vier voete en ’n stèèirt.
Da ’s toch wel ’n worsje wèèrd.
Er zat verschil in om Zalig en Gelukkig Nieuwe jaar te wensen. Bewoners die katholiek waren wensten we een Zalig Nieuwjaar. En een Gelukkig Nieuwjaar wensten we bij de enkele protestantse bewoners die bij ons in de buurt woonden. We wachten dan op een afstandje af of we wat zouden krijgen. Werd de deur dicht gesmeten, wat toch wel begrijpelijk was, en kregen we niks dan zongen we snel en hard weglopend,
En vollegend jaor om deze dag,
attie dan nog leve mag,
akt ’m dan z ’nne kop mar af.
Mensen waar we aanbelden en niks kregen waren wel een heel jaar in beeld. Ze konden bij ons geen goed meer doen! Meestal kregen we voor onze goede bedoelingen een paar centen, appel, koekjes of snoep.
6 januari was het Driekoningen zingen
In het Bijbelse verhaal wordt verteld dat de Drie Koningen een ster zagen boven de stad Bethlehem. Ze volgden de ster en vonden daar Jezus de pasgeboren nieuwe Koning der Joden in de stal. Op 6 januari gingen we dan Drie Koningen spelen en zingen.
Drie Koningen, drie koningen,
Gif mijn ’nne nuuwe oed.
Want m’nne ouwe is verslete.
En òòns moeder die mag ’t nie wete.
Klaar met zingen zeiden we dan heel serieus :
Dus gif òòns nouw ’n paor cèènte
om ’nne nuuwe oed te kunne kòòpe.
En laot òòns dan vor ’t vollegend jaor òòpe,
dagge dan nog leeft en gezond meut zijn.
Nou betere wensen konden we de mensen toch niet geven!
Een oud tafelkleed, ’n bezemsteel en kronen en sterren gemaakt van karton en een eierkooltje waren de attributen om Drie Koningen te gaan zingen. Veel meer bijzonders was het niet, en volgens mij was het ook niet om aan te zien. De bezemsteel met ster was de staf van Koning Melchior die ook de buit zorgvuldig bewaarde. De jongste van ons trio werd met flink tegensputtering zwartgemaakt met het eierkooltje om voor Koning Caspar te spelen. Dat ging er niet zachtzinnig aan toe. Het gebeurde natuurlijk altijd wanneer ons moeder niet in de buurt was of ons kon zien. En met onnozele kinderen dag, 28 december, had hij al genoeg uitgemaakt. Dus moest hij er maar wat voor over hebben!
Er daar gingen we dan met z’n drieën. Drie Koningen: Caspar, Melchior en Balthazar. De buit bestond ook hier weer uit een paar centen, koek of snoep. Vooral geld was iets waar we op uit waren natuurlijk. De koek, het snoep en het geld werd meteen eerlijk verdeeld. De eerlijke verdeling moest, want anders zou het vechten worden tussen de Drie Koningen.
En dat kon eigenlijk niet op een heiligendag! Alhoewel…!
Samen beleven we meer
Reacties op dit verhaal