Het verhaal
Roosendaal, september 2012
Smachtend zoekend naar mijn roomse verleden.
Waar ik als kind veel kon laten en doen,
Vlucht ik uit de hectiek van het heden.
Naar de mooie, rustige tijden van toen.
Het verlangend gevoel om nu terug kind te zijn!
Daar nu normen en waarden zijn verdwenen.
En wij het verschil kenden tussen mijn en dijn!
Kenden wij de vrijheid, waar we nu moed uit ontlenen.
Of is de afgrond, zo lijkt het, toch zichtbaar.
Oorlogen en ruzies, conflicten en geweld.
We worden het immers om ons heen gewaar.
Het mondt toch altijd uit om dat verrekte geld.
O, gij mooi en schoon Brabantse land,
Wat ben ik blij dicht tegen u aan te leunen.
Soms met een onbestemde zucht naar een hand.
Doch het mooie najaar kan me daarin ook volop steunen.
Is dan alles in het leven maar schone schijn?
Waar mensen de vredige rust ontwijken.
En slechts een paar mensen de onze zijn.
Laat daarom de rest maar doen, en het bekijken.
O, laat me nog even proeven, die melancholie.
Met mijn dromerige blik op de toekomst gericht.
Probeer ik het leven van alle dag zonder astrologie,
Gezond te houden, en geef het mijn eigen gezicht.
Mijn Brabant land, blij dat ik in Roosendaal woon.
Tegenwoordig zijn er problemen genoeg in elke stad.
Ik probeer het echter niet te zien, zonder hoon!
Leiders en Lijders, dan is het dit, en dan is het weer dat.
Nog even, dan beginnen we weer aan een nieuw jaar.
Wat zal het gaan brengen, goed of minder goed?
Wensen elkaar veel geluk toe, met een gebaar.
En beginnen er aan, fris, vol goede moed?
Samen beleven we meer
Reacties op dit verhaal