Het verhaal
‘Ik bid u,
Haus des WOVDE mijn omvangrijk lief
herinnering uit lang vervlogen levens,
laat mij u zien,’ zo bad ik onderweg.
Ik fietste er opgewonden
door wind en regen heen. Ze gaf niet thuis,
geen ramen in het duister. Niets te zien dan nat
gras, hagen en wat struiken.
Haar liefde ongrijpbaar, van een platonisch soort,
brengt zij evengoed mijn genot tot torenhoogte.
Met haar ronde dikke muren en grachten heerlijk diep
verleidt ze mij tot omgang
op de houten weergang langs vijf torens
naar een neergang; vanaf de kantelen val ik
mistroostig
haar gedempte gracht in.
Hoop gloort in de kasteleinswoning bij de eerste poort
daar klokt de wijn, klinken kroezen en smeken beden:
omfloerst met toekomstdromen leggen de heren van
de stichting ‘Kasteel Van Wouw’
haar begeerlijke fundamenten voor eeuwig bloot;
zodat ik na het fietsen voortaan cultuurhistorisch en
verantwoord mijn lief achter hagen en wat struiken
waarlijk beroeren kan.
Samen beleven we meer
Reacties op dit verhaal