Het verhaal
We voetbalden elke dag na schooltijd op de wei bij de Heilig Hartkerk. Tegenwoordig wordt dit het Heilig Hartplein genoemd. Na schooltijd gauw thuis ‘oude’ kleren aandoen en met de voetbalschoenen en de onmisbare leren voetbal onder de arm de wei op. Een stapel gesmeerde boterhammen die ons moeder ons mee gaf onder trui of blouse gestopt.
De doelpalen waren takken van bomen evenals de cornerstippen. Mochten die niet bij de hand zijn, dan werden er truien of stenen gebruikt. De penaltystip werd uitgezet op het moment er sprake van was. Elf stappen vanaf de doellijn bepaalde de afstand om de penalty te nemen.
Trainen om maar zo goed mogelijk voor de dag te komen bij RBC-jeugdleider Rinus Luyks. Hij was tevens schoolmeester op de Sint-Georgeschool. Omdat we ook op die school zaten, hield hij ons fanatiek in de gaten. Hij was toen eigenlijk al een scout, zoals het tegenwoordig heet. Hij maakte op school ook bekend wie er opgesteld zou worden in het eerste elftal, dat zondags moest voetballen. Zijn stem galmde over het stadion en publiek wanneer hij de microfoon als speaker vast had. Het hele gebeuren van voetbalclub RBC speelde zich af op Kalsdonk! RBC was Kalsdonk!
Het eerste voetbalveld was bij Boerke Muis op de Gastelseweg, net over de eerste schuiven. In de week liepen er koeien in de wei. Voordat men kon gaan voetballen, moesten de koeienvlaaien geruimd worden. Jaren later werd het nog mooie en nog steeds gebruikte Red Band Sportpark in de Buijenstraat in gebruik genomen. Toeschouwers moesten een kaartje kopen aan één van de twee loketten die er nog steeds staan.
Voetbalclub RBC werd ‘groter’ en stadion De Luiten werd daarom gebouwd in de Voltastraat op nummer 47. In het jaar 1950 speelde RBC de openingswedstrijd tegen de Engelse voetbalclub Wycombe Wanderers. Ik weet het nog goed. Op zondagen en wanneer RBC thuis speelde, kwamen duizenden RBC-fans uit de hele omtrek naar het stadion om hun club aan te moedigen. Eén of twee politieagenten hielden, met handen op de rug wandelend, de menigte onder controle en in de gaten. Supporters van beide clubs zaten door elkaar en de wedstrijd werd sportief gespeeld. Af en toe moest er even geknokt worden tussen supporters van beide partijen, maar de politie en omstanders maakten daar snel een eind aan. Een Chinees verkocht gebrande pinda’s die hij zingend aanprees als “Pinda, pinda, lekka pinda”.
We hadden als geestelijk adviseur voor de club kapelaan Lanen van de Heilig Hartkerk. Hij maakte veel uit wat kon en niet kon of mocht. Op Eerste paasdag, Eerste pinksterdag en bepaalde heiligendagen mocht er niet gevoetbald worden. Daar viel verder niet over te praten.
De bal waarmee we voetbalden was een leren, gestikte met een binnenbal en veters. Wanneer de bal nat was van regenwater leek het wel of hij twee keer zo zwaar was. Vooral met een kopbal. Als het vetergedeelte dan op je kop kwam, was het even flink gevoelig. Maar het spel ging gewoon door. De doppen onder de voetbalschoenen werden eronder gespijkerd door schoenmaker Donkersteeg. Hij had een schoenmakerij op het Marconiplein en veel klanten onder de RBC-ers. Regelmatig brachten we hem een bezoek om de leren bal te stikken of om de doppen onder de schoenen te controleren. Want het kwam nogal eens voor, dat het leer van de doppen eerder versleten was en de spijkers hun werk gingen doen en verwondingen veroorzaakten. In die tijd, de jaren ‘50, werd er door de scheidsrechters niet of nauwelijks gekeken naar de staat van de schoenen. Ik voetbalde in het jeugdelftal onder leiding van Dhr. Verhofstad. We gingen voetballen op zaterdagmiddag of woensdagmiddag. In Oud Gastel, Oudenbosch, Zegge, Kruisland, Wouw, Nispen, Sint Willibrord, Hoeven, Wouwse Plantage, Dinteloord en Fijnaart.
Onder leiding van een bekwame persoon, op de fiets met de hele groep naar de tegenstander. Na afloop van de wedstrijd kregen we dan een ijsje of flesje drinken. Dollend en stoeiend op de fiets weer terug naar huis. Gewonnen of verloren, het deed er niet toe. We hadden plezier in het spelletje. Vrienden hadden we maar genoeg, die mee wilden voetballen. De bekendste en uiteraard ook de beste onder ons was Theo Laseroms. In zijn jeugdjaren was dat toen al aan hem te zien. Hij was bovendien, en dat weten niet veel mensen, ook een goede doelverdediger. Klein en robuust van gestalte was Theo, maar zo hard als een spijker. Meedogenloos, maar sportief trad hij op. Hij wist van geen ophouden of opgeven. Dat alles kende hij niet. Wanneer Theo voetbalde was het oppassen geblazen, zowel voor blessures als tegendoelpunten. Dat laatste kon hij niet goed hebben. Hij is bekend geworden door zijn dikwijls correct uitgevoerde slidings. En hoe komisch: “Nooit tjuk tjekke!”, waarmee hij bedoelde “Nooit terugtrekken, altijd aanvallen!”.
Mattheus Wilhelmus Laseroms! Zomaar eentje van Kalsdonk! Theo de Tank! Toen we 12 jaar oud waren, mochten we op het hoofdveld wel eens een voorwedstrijdje spelen met het junioren elftal. Theo was amper 16 jaar toen hij in het eerste elftal mee speelde. Zijn eerste wedstrijd was tegen Wilhelmina. Het was de vriendelijke trainer Wim Dubois die het helemaal zag zitten met zijn debutant. Gedurfd door de trainer? Theo zelf was ervan overtuigd dat het allemaal goed zou komen! In het seizoen 1956 -1957 werd hij met RBC kampioen van de tweede divisie B. Ruim 10.000 voetballiefhebbers zagen het elftal van RBC winnen met 5-0 van DHC uit Delft. Er volgde gezeten in landauwers een rijtoer door de stad. Met veel gejuich van blije mensen in de straten en op de Oude Markt. Lovende woorden sprak burgemeester A. Freijters op het stadhuis, waarna het feest kon beginnen.
Theo, met zijn hese schorre stem, die op 6 mei 1970 met Feyenoord de Europacup won door Celtic in het San Siro-stadion in Milaan te verslaan. Feyenoord was de eerste Nederlandse voetbalclub die de Europacup won. Theo was toen 30 jaar oud en een voetballer met enorm veel ervaring en kennis. In Rotterdam is zelfs een straat naar hem vernoemd: Theo Laseromsstraat, 3056 PE.
Theo voetbalde bij RBC, NAC, Sparta Rotterdam en Feyenoord, AA Gent en in het Nederlands elftal. Voor het Nederlands elftal mocht hij zes keer in het oranje shirt mee spelen. Hij was de kleur gewend, want RBC speelde ook in oranje shirts. Ook in Amerika bewees hij zijn kwaliteiten. Na zijn voetbalperiode werd hij een succesvol trainer bij Heracles, FC Vlaardingen en Helmond Sport. Ook in Saoedi-Arabië en Bahrein deed hij goed zaken. Hij ging de hele wereld over, maar zijn geboortestad Roosendaal en RBC kon hij niet vergeten.
Op 25 april 1991 kwam het ongelooflijke bericht dat Theo aan een hartstilstand was overleden. ‘De Tank’ kwam tot stilstand in Zwolle. Op 8 maart 1991 net 51 jaar oud geworden. Drie weken voor zijn overlijden had ik nog een ontmoeting met hem tijdens een reünie in de Heilig Hartschool. Dicht in de buurt van ‘De Wei’ waar het allemaal ooit begon!
Samen beleven we meer
Reacties op dit verhaal