Menu

Herinneringen van Cees Meeuwis

Het verhaal

In de bijzondere oktobermaand van 2024 staan we niet alleen stil bij de maand van de Geschiedenis en 80 jaar Bevrijding, maar ook bij de herinneringen van Cees Meeuwis. Hij heeft namelijk een bijzonder dagboek geschreven. Hij beschreef zijn kindertijd en de periode van de Bewaarschool, maar ook de periode van de Grote Depressie en zijn ervaringen in het krijgsgevangenschap. Al deze herinneringen zijn samengebracht in een boek, dat op donderdag 24 oktober gepresenteerd werd. Hier kan je een klein deel lezen van zijn ervaringen in het kamp Stalag IV B in Mühlberg (Duitsland), waar hij op maandag 2 augustus 1943 arriveerde.

Al ons vragen werd niet gehonoreerd, dus dan moesten we dicht bij onze bestemming zijn. En dat was ook zo. Door de Wagenführur werd ons gezegd, dat we ons klaar moesten maken, daar de reis en einde liep. We zouden door Russen, met wagens, afgehaald worden om onze bagage te vervoeren. We dachten dat de Russen met auto’s zouden komen en dat wij dan mee konden rijden. Zo zouden we in het kamp aan kunnen komen; als vacantiegangers. O heerlijke ONSCHULD!!! Na veel heen en weer, gerangeerd dus, konden we om 13.oo uur weer vertrekken. We passeerden NEUBURXDORF en een heel eind buiten het station stopte de trein om 13.30 uur.

Einde van de gratis treinreis. We moesten op een grote vlakte uitstappen met onze bagage. De bagage, de zware dan, moesten we, in rijen, bij elkaar zetten. De lichtere, of dat volgens de moffen licht was, werd er uitgesmeten en konden we zelf dragen. Dat smijten was al een staaltje van de Übermensen. We waren al blij dat we uit die snikhete wagon waren, en dat we na 44 uren weer wat beweging konden nemen. Nu beweging kregen we wel op de 3 kwartier lange weg naar het kamp. Het ging wel wat met een slakkegangetje; haastten hoefde niet.

Toen dan de zware bagage daar stond, kwamen de Russen en Nederlanders, met boerekarren die ze zelf trokken en duwden, onze bagage opladen. We moesten onderwijl ons met vijven opstellen en vertrokken, begeleid door een bende bewakers. Er werd veel gezweet en gesloft. De weg was een zandweg, niet al te best en bordroog want daar groeide ook mast. Onderweg kwamen we voorbij een woning, in welks voortuintje een bordje stond waarop een woord stond “SELBSCHÜTZ”. Bij navraag bleek, dat hier wat doodgeschoten Russen lagen, die uit de tuin wat eetbaars hadden willen pakken. Daarom waren ze door de moffen doodgeschoten en die schreven op een bordje “Zelfmoordnaars” en dit plaatsten ze op hun graf ter plaatste. Leuke moraal!!!

De marsduur werd met dat al, al korter, de rustpauzen langer en veelvuldiger. We kregen onze, toekomstige, verblijfplaats te zien. Massa’s prikkeldraad, wachttorens op palen en groene barakken; heel veel het leek wel een flink dorp. Een erg prettige aanblik was het niet. Na een laatste krachtinspanning bereikten we de poort, ook van prikkeldraad, aan de zijkant van het kamp. Deze was, uitnodigend tot binnentreden, geheel geopend. Om 15.00 uur in de middag stapten we het gevangenkamp, Stalag IV B, Mühlberg/Elbe, binnen. Het eigenlijke kamp ook weer niet, het was nog maar het “voorgeborchte”. We zochten een plekje op om te gaan zitten: we waren moe van het sjouwen en lopen.

Weldra kregen we emmers met “thee” de z.g. camillen-thee, gebracht door soortgenoten. Het was, voor onze dorstige kelen, een godendrank. We moesten op onze zware bagage wachten, en gingen eerst een beetje eten. Mijn broodjes waren bedorven, tenminste in mijn ogen want ze waren beschimmeld. Ik ging er mee naar de vuilnisbak, maar die was niet te vinden. Die hielden ze er hier schijnt niet op na. Ik liep, al zoekend, langs het binnenprikkeldraad, waar aan de andere kant er van dus nog meer binnen het kamp, Nederlanders aan het blokken zagen waren. Deze vroegen mij om brood. Ik vertelde hun dat ik alleen bedorven brood had, niet om te eten. Dat gaf niet, zeiden ze, gooi het maar over de draad. Ik deed het en ze vlogen er op aan als wolven. Ik liep peinzend naar mijn koffer terug. Buiten het prikkeldraad stond een Rosendaler n.l. C. Mutserts. Hij vroeg jandorie, ook al om oud brood! Zou het dan zo erg met de honger hier zijn, en het Rode Kruis dan? Daar was nog niets, zei hij geen hulp van wie dan ook. Dat gaf me nog meer te denken.

Lees verder in het boek
Het lezen van deze herinneringen maakt indruk. Niet alleen zijn herinneringen aan het krijgsgevangenenkamp, maar ook zijn carrière als bouwkundig tekenaar en strubbelingen op het pad van de liefde komen in het boek voorbij. Je leert Cees zelf kennen als iemand die niet kon dansen (bij zijn eerste wals ging hij onderuit) en die niet van feesten hield of reislustig was. En hij zat vol bijzondere verhalen. Bijvoorbeeld over een ontuchtige broeder of een vechtlustige Heikesgast met een houten been. Of het door Cees opgemerkte patroon dat, hoe vaker voetballers van R.B.C. de kantine bezochten, hoe groter de kans was dat ze opgesteld werden.

De uitgave van het manuscript van het dagboek van Cees Meeuwis voegt veel nieuwe informatie toe aan andere publicaties. Maar het geeft de lezer vooral een unieke blik in het leven van Roosendaal in ruwweg de eerste helft van de twintigste eeuw, bezien door de ogen van een ‘gewone’ Roosendaler. Het hele verhaal van Cees Meeuwis is verkrijgbaar in de Museumshop van het Tongerlohuys. Kijk voor de actuele openingstijden op de website.

Informatie
  • Gepubliceerd:
    29 oktober 2024
  • Auteur:
    Tongerlohuys
  • Periode:
    1940 - 1949
  • Trefwoorden:
    WOII
Herinneringen van Cees Meeuwis

Samen beleven we meer

Reacties op dit verhaal

Er zijn nog geen opmerkingen

Plaats zelf een reactie
over dit verhaal