Het verhaal
Roosendaal, januari 2015
Het Grote woordenboek der Nederlandse taal.
Welke onmisbaar behoort bij mijn studiemateriaal.
Mijn hulp, de Dikke van Dale, ‘k ben z’n vaste klant.
Ik koester hem, want we hebben een “dikke” band.
Concurrentie kreeg ie van mijn computer.
Deel één, van letter A tot en met letter N.
Deel twee, van letter O tot en met letter Z.
Voldoet nog altijd goed aan mijn werk inzet.
Zie hem staan in de kast, en kijkt me aan,
Trots en zelf verzekerd, zeer voldaan.
Ik heb hem nodig voor een moeilijk woord.
Na enig zoeken komen we toch tot een akkoord.
‘t Was in het jaar 1976 dat ik hem kocht.
En op den duur ben ik er zeer aan verknocht.
Veel diensten heeft de “Dikke” mij bewezen.
Doch heeft me ook wel eens terecht gewezen.
Zijn rug is nu behoorlijk aan het slijten.
Dat heeft hij aan mijn zoeken te wijten.
Daar helpt geen moedertje lieve meer aan.
Ik fantaseer! Waarom doe ik hem dit aan!
Mijn 3333 pagina’s tellend woordenboek.
Met moeilijke woorden waar naar ik zoek.
Ik doe de “Dikke” niet graag van de hand,
hij hoeft voor mij nog niet in de lappenmand.
Hij blijft staan op zijn oude plek in de kast.
Mijn waardige en leerzame bureaugast.
Dus ga ik gewoon weer verder voortaan.
En twijfel niet meer aan zijn voortbestaan.
Lichte vertwijfeling kwam plots bij me op.
En zette de boekenkast even op zijn kop.
Nee ik gooi hem, zo lang ik leef, niet weg.
En bij het “oud papier!”, kom even zeg!
Samen beleven we meer
Reacties op dit verhaal