Menu

IJsdikte

Het verhaal

Ik vermoedde ze al, de bladervlinders

bij dit herfstven; ik dacht achter mij

fladderen te horen. Zij sloten gebroken

hun vleugels op mijn beide schouders.

Vandaag in de snijdende oostenwind

teruggevochten: handen diep in de zakken

en de das vervaarlijk om mijn mond,

schaatsen over mijn schouder geslagen.

In weemoed het snerpend snijden

van jongensijzers op het ijs,

het guirlandes zwieren en het bloot lachen

van de tanden in de meisjesmond.

Warm als zopie werden mijn ogen

toen ik verderop het ijs zag blinken.

Het lag er beloftevol, koud en vlak

aan een zijde; verder niets dan wak

waarin eenden genoeglijk kwakend

onderdoken toen zij mij daar zo gevaarlijk

koukleumen zagen en ze heel het Rozenven

met bosrand weer het hunne maakten.

Ik keerde om, wind in de rug en

verder was het ijzig stil, behalve dan

het snerpend snijden en de witte tanden.

Voor het fladderen sloot ik voor nu mijn oren.

Foto: Schaatsen op het Rozenven, Thom van Amsterdam/Brabants Nieuwsblad, collectie West-Brabants Archief.

Informatie
  • Gepubliceerd:
    19 juni 2017
  • Auteur:
    René Spruijt
  • Periode:
    2010 - heden
  • Dit verhaal speelt zich af in:
    Roosendaal
IJsdikte

Samen beleven we meer

Reacties op dit verhaal

Er zijn nog geen opmerkingen

Plaats zelf een reactie
over dit verhaal