Het verhaal
Het moet zo rond eind jaren vijftig- begin jaren zestig zijn geweest. Wonen aan ’t Poelsplein, een klein vlakje groen tegenover de Fatimakerk. Wat waren we er blij mee. Heel de buurt kwam na school en na het avondeten naar dit punt om samen af te spreken wat we zouden gaan doen. Vanuit alle straten kwamen vriendjes en vriendinnen naar het veldje als verzamelpunt om soms van daaruit uit te zwermen naar de brandgangen tussen en achter de huizen en bosjes rond de kerk. Tikkertje, pattelullen, landjepik, verstoppertje, cowboytje en indiaantje, bliklopen, belleketrekken, boogschieten, speerwerpen of voetballen. Auto’s waren er nog nauwelijks en Roosendaal hield voor ons op achter ‘de verfraaiing’.
Al waren er toen toch al tekenen dat dit snel zou veranderen. Op de tekentafel kreeg het villapark al gestalte en ook op de lege plekken langs de Rondweg in de richting van ‘de Staaltjes’ werden aanzetten gegeven voor bouwactiviteiten. Maar ook verder weg, voorbij de rondweg richting ‘het Watervalleke’ en in het Westen, kwam de uitbreiding van Roosendaal gauw dichterbij. Wij hadden er toen geen weet van dat alles zou veranderen en de kleinschaligheid snel zou verdwijnen. Spelen, spelen en nog eens spelen was dat wat ons bezighield en de opstartende bouwactiviteiten boden nieuwe uitdagende spelmogelijkheden.
Maar terug naar het Poelsplein. Zoals gezegd een groen vlakje tegenover de Fatimakerk. Wekelijks met grote benzinemaaiers mooi strak gehouden. Een ideale plek om de edele volkssport voetbal te beoefenen. Eer we aan de gang waren ging er al een heel ritueel van partijen kiezen aan vooraf. Twee kinderen, met geruime afstand, tegenover elkaar. Voetje voor voetje naderbij en wie als laatste zijn/haar volle voet in de overgebleven tussenruimte kon plaatsen mocht beginnen met het samenstellen van het elftal. Twee jassen als doelpalen, de middenstip uitgestapt en tossen voor wie er mocht aftrappen. De strijd was begonnen.
De zijlijnen waren niet zo moeilijk te bepalen. Het veldje was rondom afgezet met ronde houten paaltjes, met hieraan bevestigd een ijzeren draad; misverstanden over een uitbal waren er nooit.
Een van de dingen waar je wel voor uit moest kijken tijdens het voetballen waren de twee bordjes die prominent in het grasveldje waren geplaatst. Naast het feit dat je er over kon struikelen was de tekst op het bordje een aanleiding voor zorg en alert blijven. De tekst op het bordje loog er niet om : VERBODEN HET GRASVELD TE BETREDEN.
Buiten de aandacht voor de bal en de tegenstander gingen de ogen ook steeds in de richting van de Kapellerlaan, de straat waar toentertijd het politiebureau stond.
Nou waren er dienders die wel een oogje dicht deden bij het zien van deze overtreding, maar er was er één bij (welke naam is me nooit duidelijk geworden), als die om de hoek kwam en ons met zijn luide, donkere stem toeriep, waren we allen als gehypnotiseerd. De autoriteit die deze agent uitstraalde was onuitstaanbaar.
Daar stonden we dan geduldig wachtend op de diender die ons een uitbrander gaf en nog erger onze bal met een grote triomfantelijkheid afnam.
We hadden ruim de tijd om te vluchten, de te overbruggen afstand tussen de Kapelllerlaan en het Poelsplein was groot genoeg. Maar wij stonden als aan de grond genageld te wachten op onze straf, we waren immers op verboden terrein. Op ’t Poelsplein staat nu een speeltuintje. Ik geloof in wet- en regelgeving en zie ook dat ook in deze tijd naleving ervan steeds een punt van zorg en aandacht blijft. Tijden veranderen en toch blijft alles het zelfde. Het is de interpretatie die er invulling of beleving aan geeft.
Samen beleven we meer
Reacties op dit verhaal