Menu

Saturdaynight

Het verhaal

Zaterdagavond. Brood zong er over. Waren ze zo wild? Voor deze leerling van het Gertrudis, net verhuisd naar Bovendonk, was er een schril contrast tussen de dagen op school, waar de laatste geuren van nonnen nog rondzweefden en die zaterdagavonden… om de week.

Eigenlijk weet ik niet meer hoe ik er verzeild raakte. ’t Gebouwke in de Vughtstraat was een jongerencentrum en ik hoorde niet echt tot de doelgroep, als eerzame middelbare scholier. Gelukkig dat mijn ouders nooit hebben geweten wat zich daar afspeelde. Brood zong er over.

Ik was er een tijdje vrijwilliger. Dan draaide je bardiensten en in hoog tempo ging het bier van de ene kant van de bar naar de andere kant. Erg populair waren de flessen Geuze. Grote flessen met zo’n prachtige kurk als een fles champagne.

Dat neemt niet weg dat het leven van veel van de bezoekers weinig gelijkenis vertoonde met het beeld dat iedereen zal hebben bij drinkers van deze wijn. En dan bedoel ik niet degene die eens een flesje open mag maken op 31 december tegen twaalf, maar de groep die regelmatig uit de kelder een flesje of wat opduikt. De verschillen kunnen niet groter zijn.

Vrijwilliger zijn had ook zijn voordelen. Als arme scholier had je in die tijd meestal geen cent. Die paar guldens waar je aan kon komen gingen op aan shag, bier en hasj. Zelf achter de bar staand had je gelukkig geen cent nodig…

Aan je sleutelbos, zat ook nog eens de sleutel van de flipperkast. Het was sport om daar het gewichtje uit te halen, dat er voor zorgde dat de kast op tilt zou slaan. Op vrijdagmiddag na school zag die flipperkast dus alle hoeken van het gebouw.

Dronken en stoned reageerde je je af van de saaie lesweek, het huiswerk, het gezeur van leraren, waarvan een flink deel nog leek te stammen van net na de oorlog; de Frans Duitse oorlog, in 1870. Dat soort jaartallen herinner je je dan.

Om toch aan geld te komen, moest er gewerkt worden. Zes dagen per week erg vroeg je bed uit om het Brabants Nieuwsblad rond te brengen. Dat veranderde toen ik op mijn zeventiende een baantje kon krijgen in een nieuw bejaardenhuis. Zo heette een dergelijke voorziening toen. Ik werd slaapwacht bij De Eglantier. Het rooster was: week op week af. Dat betekende om de week op zaterdagavond niet langer rock and roll. Om half acht ’s avonds begon de dienst. Samen met mijn collega had ik een kamer in dat bejaardenhuis. Een meegebrachte stoel en een kastje maakten de inrichting compleet. Er stond al een bed. Het was precies zo’n zelfde kamer als de bewoners die hadden. Piepklein, met een keukenblokje bij de ingang, waar ook de deur naar de douche was. Zo’n kamertje dat je ook in goedkope hotels ziet.

Eerst moest er koffie geschonken worden in de aula. Alle bewoners zaten aan tafels in een ruimte waar verder weinig te beleven viel. Ze mochten twee kopjes uit een grote ketel. In het weekend mocht er een koekje bij. Wat een reactie als je op een doordeweekse dag ook eens een koekje uitdeelde. Van verbazing en ongeloof tot ware pret.

De meeste bewoners waren nog erg jong. Omdat de voorziening nieuw was, moest die in een keer vol en volgens mij kon je er al terecht rond je pensioenleeftijd. Maar er zaten ook wel enkele tachtigers, die je na de koffie aan je arm terug naar hun kamer bracht. Schuifelend door de gangen.

Ik had het maar getroffen met deze baan. Van half acht tot een uur of half elf kreeg je gewoon betaald, daarna kon je gaan slapen en kreeg je de helft van de uren betaald. Slapend rijk worden, vond je dat als scholier. Je liep natuurlijk wel het risico dat je je bed uit moest, maar dat is me slechts een keer overkomen. De nachtzuster kwam me halen toen ik net in bed was gestapt. In een aanleunwoning was er iemand ziek geworden en ik liep even mee toen de huisarts kwam.

Slechts een andere keer ben ik nog eens gewekt. Rond half zeven in de ochtend kwam de nachtzuster me vertellen dat er iemand bij de voordeur had gebeld en naar mij vroeg. Het bleek Theo te zijn, die in de Kroeven woonde. Met zijn zatte kop, na een wilde zaterdagavond, leek het hem wel gezellig even langs te wippen? Toen ik slaapdronken uit het raam keek, was hij al weer verder gewandeld de Kennedylaan af. Ik kreeg behoorlijk op mijn donder, maar kon gelukkig blijven. Al duurde dat niet lang meer. Een nieuwe directeur concludeerde dat de functie overbodig was. Ik moest wat anders gaan zoeken om aan geld te komen voor ‘saterdaynight’.

Informatie
  • Gepubliceerd:
    26 juni 2017
  • Auteur:
    Peter van der Linden
  • Periode:
    1970 - 1979
  • Trefwoorden:
    Arbeid
  • Dit verhaal speelt zich af in:
    Roosendaal

Samen beleven we meer

Reacties op dit verhaal

Er zijn nog geen opmerkingen

Plaats zelf een reactie
over dit verhaal