Het verhaal
Wat kun je soms toch vreemde associaties hebben. Zo moet ik bij zilverpapier altijd aan nonnetjes denken. Nog steeds snap ik niet waarom, maar vroeger moesten wij voor de zustertjes van de missie zilverpapier sparen. Vandaar. En oude, vieze bankstellen zijn voor mij synoniem aan “t Kros”. Sociëteit ’t Kros welteverstaan. Het ‘oude’ in de Hofstraat.
Hoe ik hierop kom, zal ik vertellen. Vorige week stond er bij ons in de straat een oude bank, klaar om opgehaald te worden om vervolgens in de vuilverbrandingsoven te verdwijnen. Hoewel ik er nooit op heb gezeten, kwam de bank zo lekker vertrouwd over. Het was namelijk een echte ‘Kros-bank’: Ooit duur geweest, dat was goed te zien, maar nu met een scheur in de rugleuning, ondefinieerbare vlekken in de zitting en één pootje eraf. In ’t Kros stonden alleen maar zulke banken, en wij stonden, hingen en lagen erop. Elke zaterdagavond en zondagmiddag.
Voor wie het niet weet: ’t Kros was een soos die was ondergebracht in het patronaat van de voormalige Sint-Antoniuskerk aan de Hofstraat. De ‘gewone’ jongelui bezochten destijds de Damstraat. ‘Nette’ jongelui van het Gertrudis- en Norbertuslyceum troffen elkaar in jongerensociëteit ’t Kros.
Ik was natuurlijk ook zo’n net meisje, dat als leerling van het meisjeslyceum naar ’t Kros ging. Natuurlijk niet alleen, maar met Mieke, een klasgenootje, en haar zus met verloofde (‘een goede partij’). En dan gedroegen we ons natuurlijk zoals nette jongens en meisjes betaamt.
We gingen in één streep naar de bar, want daar hing een van de weinige peertjes die het etablissement rijk was, en we bestelden een versnapering.
De nodige pilsjes verder, inmiddels aan de duisternis gewend en na iets van de atmosfeer (ahum) te hebben opgesnoven, gingen we kijken of we nog bekenden zagen. Waren we laat, dan waren de banken meestal bezet, dus konden die we overslaan. Degenen die erop zaten waren dan namelijk ook… eh…bezet.
Onze groep stond meestal links achterin. Veel praten deden we niet. Kon ook niet, want daar stonden de geluidsboxen. En het geluid dat eruit kwam hoorde je niet alleen, je voelde het ook. Het waren nummers zoals ze die nu niet meer maken, van de grote namen van toen: Pink Floyd, John Mayall, Bowie, Deep Purple (Child in time!). Geweldig. Nou ja, van toen, ze zijn nog steeds geweldig.
En dan rond één uur was het weer tijd om naar huis te gaan. Bij de jassen stond steevast meneer K. die zijn dochter kwam ophalen. We maakten altijd een praatje, want hij woonde bij ons in de buurt. Elke week opnieuw verontschuldigde hij zich dat hij om zijn dochter kwam. Dat was omdat hij bezorgd was en niet om haar te controleren zei hij. En om dat te bewijzen, bleef hij bij de jassen staan en ging hij niet naar binnen, want dan zou iedereen hem zien en zou zijn dochter voor schut staan. Zien, de optimist.
Wat hem wel opviel, was dat er altijd zo¹n weeïg luchtje hing. Of wij wisten wat het was. Een nonnenluchtje dat was blijven hangen misschien, ¹t Kros was immers een voormalig patronaat. En na zo’n antwoord was het echt tijd om te gaan.
Nu ik hieraan terugdenk, ben ik benieuwd hoe het er in de etablissementen toegaat waar mijn eigen kroost heen gaat. Goed, denk ik, want ook zij zijn nette kinderen.
Foto: Jongerensociëteit ’t Kros presenteert het nieuwe onderkomen aan de Flintdijk 66 aan het publiek, 1978. Ben Steffen/De Stem, collectie West-Brabants Archief.
Samen beleven we meer
Reacties op dit verhaal