Het verhaal
Nogal graag zing ik mee in het koor van diegenen die alles van vroeger ‘veel beter’ vinden dan nu. Rustiger was het in ieder geval wel, maar beter? Nou, echt niet altijd. Het was gewoon anders en er waren dingen die we toen goed en normaal vonden en waarvan we nu denken: hoe konden we dat toch zo doen?
Neem nu het standsverschil. Er was een school voor de ‘rijke’ kinderen en een voor de ‘arme’ en daar was een geweldige kloof tussen. Dat verschil in geld hebben leidde al op de lagere school tot een vorm van liefdadigheid die nu gelukkig ondenkbaar is.
Ik behoorde tot de rijke kinderen en mocht dus aan die vorm meedoen; het aankleden van arme kinderen. Het was een jaarlijks terugkerende gebeurtenis dat ‘kinderen kleden’. In het begin van de winter bracht ieder rijk kind geld of een nieuw kledingstuk voor een arm kind mee. Omdat mijn moeder rijk aan geld en goedheid was, wilde ze een bepaald kind helemaal aankleden. Zij kocht dus onder- en bovengoed voor het kind en wij gaven dat aan de zusters. Achteraf bedenk ik nu dat het toch een enorm werk voor de zusters geweest is om dat allemaal uit te zoeken en te organiseren voor de tientallen aan te kleden kinderen. Op een goede dag was het dan zover en begon het ‘kinderen kleden’. Wat zie ik het nog goed voor me. In de grote gymnastiekzaal zaten wij (de rijken) op banken langs de kanten. In het midden stond een hele lange tafel met banken eromheen en op die tafel lagen keurige stapeltjes kleren voor de arme kleintjes met hun naamkaartjes erop. Als we allemaal gezeten waren, ging achter in de zaal de deur open en kwam de lange, lange rij aan te kleden kinderen binnen. Met blote voetjes in de klompen en rillend van kou in hun hemdjes en broekjes, gingen ze bedeesd op hun plaats zitten, met achter hun rug de voor hen bestemde kleren. Mijn ogen zochten direct het meisje, dat jarenlang door moeder helemaal werd aangekleed. Ze heette Paulientje en was een beetje een onnozel wichtje, maar besefte best het geluk dat haar die dag ten deel viel. Dan volgde de ceremonie van het aankleden.
Het ‘tingelingeling’ van een belletje kondigde aan dat nu een klas op moest staan en dat ieder kind van die klas bij het ‘arme’ kind tegenover haar het eerste kledingstuk, de kousen, aan moest trekken. Dat ging allemaal wat stuntelig, we waren immers zelf nog kinderen van de lagere school. Als die klas weer gezeten was, tingelde het belletje opnieuw en kwam een andere klas voor het aantrekken van het onderjurkje.
Dat ging zo door tot na diverse belletjes en diverse klassen de kinderen helemaal gekleed waren. Ze zagen er dan toch wel blij en trots uit met hun leuke wollen mutsen, dassen en handschoenen aan. Ze kregen ook nog iets lekkers en zaten te popelen om naar buiten te kunnen gaan en zich te laten bewonderen door hun moeders die al voor de deur dromden.
Als ik nu terugdenk aan die jaarlijks terugkerende gebeurtenis, dan vraag ik me af hoe we die kinderen zoiets vernederends aan konden doen. Ik hoop dat ze het niet zo ervaren hebben als ik het nu zie.
Samen beleven we meer
Reacties op dit verhaal