Menu

Een gebeurtenis rond de bevrijding van Roosendaal

Het verhaal

Bij het lezen van de door u gepubliceerde verhalen over de jaren 1940-1944 kwam in mijn herinnering een nogal vreemd verhaal naar boven. Na de bevrijding van West Brabant begin november 1944 kwam ik met mijn moeder, broers en zusjes vanaf onze vroegere woonplaats Zevenbergse Hoek naar de ouders van mijn moeder in Bossenhoofd. Omdat ons gezin door de bange oorlogsdagen nogal ontwricht was, werden mijn broer en ik voor een aantal weken bij familie ondergebracht. Zo kwam ik bij mijn oom in de Kalsdonksestraat terecht. Deze was bakker van beroep en hier begint mijn verhaaltje dat velen in Roosendaal niet kennen. Het had met het beroep van mijn oom te maken.

Onze bevrijders die bij het voormalige ziekenhuis Charitas ingekwartierd waren, kwamen net voor de viering van het feest van Sint Nicolaas bij mijn oom vragen of ze een paar uurtjes de bakoven mochten gebruiken.

Dat was toen geen gemakkelijke opgave, omdat het hout waarmee deze gestookt werd niet altijd in grote getalen aanwezig was. Maar mijn oom stemde daar mee in en zo gebeurde het dat ze met een paar zakken witte bloem, rozijnen en stukjes sukade kwamen aanzetten.

Een tweetal bakkers uit het leger en mijn oom maakten er een prachtig stukje deeg van en na een tijdje bakken in de oven kwamen er lekkere stollen uit. Om je vingers er bij af te likken. Maar dat was niet alles, ze moesten allemaal nog naar het Charitas vervoerd worden om daarna door te gaan naar de Sint Nicolaas middag, die door onze bevrijders samen met vrijwilligers in de voormalige zaal De Vlijt georganiseerd was.

De zaal De Vlijt, bij veel Roosendalers nog bekend, stond aan de Boulevard recht tegenover het sluisje in de Verfraaiing; nadien heeft het verschillende andere bestemmingen gehad.

Nu was het zo dat al dit lekkers nog vervoerd moest worden naar het Charitas en het was al vrijwel geheel donker geworden. Bovendien nog koud ook. Er werd besloten om de stollen op een paar planken te leggen en ze er zo met mankracht naartoe te dragen. Met mijn oudere neven zou dat zo zijn geklaard, het waren er acht. Zo gingen wij op pad, mijn neef Pieër en ik. Maar net buiten de poort maakten wij een bocht naar rechts en net naast de tuin van buurman Pels lieten wij een stol vallen, die wij dan straks als hij er nog zou liggen, zouden oprapen en heerlijk opeten. Zo gezegd, zo gedaan en bij terugkomst lag hij er nog. Wel in stukken, maar toch nog eetbaar. Wij stopten hem in een krantje gewikkeld weg in de schuur met de bedoeling er af en toe wat van te eten.

Nog diezelfde avond moest ik met de andere kinderen naar de Sinterklaasavond in de zaal De Vlijt om er samen met onze bevrijders het beste van te maken. Wat ik nog weet van deze avond is dat er wat liedjes gezongen werden en dat wij van onze bevrijders de nodige versnaperingen kregen, onder andere veel chocolade en ook nog een stuk cake, die wij op die middag zelf vervoerd hadden. Dat alles geserveerd met een warme beker warme chocolademelk, iets dat we in een lange tijd niet hadden gekregen. En je raadt het al: Door dat vele gesnoep, de traktatie en wat we zelf achterover gedrukt hadden, brak het mij dezelfde nacht nog op. Veel braken en naar het toilet lopen, zowat de gehele nacht.

Dat heb ik geweten. Alles de volgende dag keurig opruimen en wel onder de leus van ‘je had er met je handen vanaf moeten blijven’. Boontje komt om zijn loontje. Maar wat weet je ervan als jongen van net elf jaren jong.

Informatie
  • Gepubliceerd:
    14 juni 2017
  • Auteur:
    J.G. Knappers
  • Periode:
    1940 - 1949
  • Dit verhaal speelt zich af in:
    Roosendaal

Samen beleven we meer

Reacties op dit verhaal

Er zijn nog geen opmerkingen

Plaats zelf een reactie
over dit verhaal