Menu

De trommel en de ondankbaren

Het verhaal

Slechts twee gebeurtenissen zijn me bijgebleven uit het jaar 1914, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Tegen ieders verwachting in duurde deze niet vier maanden, maar vier jaar. Antwerpen stond in brand! En iets van die enorme vuurgloed was te zien vanuit het zolderraam van ons huis in Roosendaal. Die brand was er de oorzaak van dat duizenden en duizenden vluchtelingen ons stadje binnen stroomden, bepakt en bezakt met het dierbaarste wat ze bezaten. Ze vonden een slaapplaats op de banken in de kerken, op een deken die ze op straat uitspreidden en natuurlijk ook veel bij particulieren. Ook mijn vader en moeder stelden zo veel mogelijk ruimte beschikbaar. De drie zusjes moesten samen op een kamer gaan slapen en mijn niet grote bed werd op de ouderlijke slaapkamer geplaatst, zodoende konden we meer mensen een onderdak verschaffen. Ik was acht jaar, te jong om iets van die oorlog te begrijpen en ook te jong om er veel van te onthouden, alleen de twee volgende gebeurtenissen.

Bij de vluchtelingen die bij ons voor een of meerdere nachten onderdak vonden (velen reisden spoedig verder) waren twee dames. Zeulend met een groot Verkadeblik kwamen ze, oververmoeid, bij ons binnen vallen. Toen ze wat uitgerust waren werd de grote trommel op tafel gezet en geopend. Bij het zien van de inhoud slaakten beiden een kreet van schrik. ‘We hebben de verkeerde trommel meegenomen,’ riepen ze ontzet, ‘We dachten dat hierin onze juwelen zaten!’ Wat zat er in deze trommel? Chocolade! Ja, chocolade in de vorm van tabletten en dikke crèmerepen. De trommel werd in de gang, tegenover de trap gezet en iedere keer als ik de trap afkwam keek ik op al die heerlijkheden. Nooit heb ik er iets van gekregen; jammer, want die Belgische chocola is heerlijk.

De tweede gebeurtenis handelt over twee heren die voor een nacht om onderdak kwamen vragen. Er was nog maar één kamer beschikbaar, maar dat vonden ze geen bezwaar: beter samen een kamer delen dan op straat slapen. Op de gang boven waren drie slaapkamers naast elkaar, daarvan kregen ze de middelste. Aan het eind van de gang liep je tegen de deur van het ouderlijk slaapvertrek aan en die deur bestond grotendeels uit matglas. Alleen een heel lang iemand kon over dat matte gedeelte in de kamer kijken. Vanuit mijn kinderbed keek ik op die deur en zag daarachter het licht op de gang branden; voor ieder kind is het fijn een lichtschijnsel te zien en niet in het pikdonker te slapen.

Op de avond dat die twee mannen bij ons logeerden werd ik, zoals gewoonlijk, bijtijds naar bed gebracht, maar de slaap wilde niet zo vlot komen en zeker niet toen een van de mannen op de gang op en neer ging lopen en nu en dan over het matglas heen naar binnen keek. Waarom deed hij dat nou? Ik vond het griezelig. Natuurlijk viel ik toch in slaap, maar werd plotseling met een schok wakker en keek zo in een mannengezicht aan het voeteneind van mijn bed. ‘Ze wordt wakker, laten we maar weggaan,’ zei hij tegen de andere man die bij een kastje stond waarin mijn moeder haar sieraden bewaarde. Beiden verdwenen, mij rillend van angst achterlatend.

Ik wist niet wat te doen: naar beneden gaan durfde ik niet, want dan moest ik hun kamer passeren en ik hoorde aan hun stemgeluid dat die deur open stond. Het leek een eeuwigheid te duren voor mijn ouders naar bed kwamen en ik mijn verhaal kwijt kon. Mijn vader besloot wakker te blijven, hij vertrouwde hen voor geen cent. En jawel, ’s nachts om een uur of twee hoorde hij zachtjes hun deur open gaan. Hij deed direct het licht aan, opende de deur en vroeg wat ze in het holst van de nacht wilden doen. Ze mompelden iets over naar de w.c. gaan, verdwenen weer in hun kamer en hebben zich verder koest gehouden. Toen ze de volgende morgen vroegen of ze nog een nacht mochten blijven, weigerde mijn toch o zo goedige vader dat pertinent. Het mannengezicht met de bruine ogen, aan het voeteneind van mijn bed, heeft me jaren achtervolgd.

Foto: Belgische vluchtelingen komen in 1914 aan op het Roosendaalse station, collectie Wes-Brabants Archief.

Informatie
  • Gepubliceerd:
    29 mei 2017
  • Auteur:
    Bep Nagel-Tierolff
  • Periode:
    1910 - 1919
  • Trefwoorden:
    WOI
  • Dit verhaal speelt zich af in:
    Roosendaal
De trommel en de ondankbaren

Samen beleven we meer

Reacties op dit verhaal

Er zijn nog geen opmerkingen

Plaats zelf een reactie
over dit verhaal