Het verhaal
Roosendaalse krantenmensen hadden het zwaar in de tachtiger jaren. Dagelijks zagen zij verschillende deadlines dreigend opdoemen, en werk daar maar eens tweevingerig tegenop.
Immers, het Brabants Nieuwsblad werd nog ‘met de hand’ gemaakt. Telexen rammelden het wereldnieuws binnen, foto’s waren zwartwitte vodjes. Was eenmaal de laatste pagina op weg naar de drukkerij, waar een stampende pers wachtte, dan werd menige gebeugelde dorstlesser ter redactie of opmaak geopend. Op de goede afloop, en (toen nog) een perfecte krant.
Des te zwaarder de dag, des te zwaarder de afdronk. Dikwijls schommelde daarna in het holst van de nacht menig redacteur of opmaker richting fiets of auto. Ongelukken gebeurden er nooit. De Roosendaalse politie was altijd waakzaam. Zo spraken zij ooit een redacteur door z’n autoraampje aan : ‘U kunt zo nooit rijden, mijnheer’, adviseerden zij vriendelijk.
‘Tuurlijk kan ik rijden, wat denken jullie wel..?’ sprak de beledigde redacteur met een zware tongval. ‘Waarom zou ik niet kunnen rijden dan..?’
‘U zit op de achterbank, mijnheer…’
Samen beleven we meer
Reacties op dit verhaal