Vernissage ‘Ons Rosendale’
Gedicht over ons Roosendaal, geïnspireerd door de tijdelijke tentoonstelling 'Ons Rosendale' in het Tongerlohuys
De Wereldgezondheidsorganisatie [WHO] riep twintig jaar geleden 21 september uit tot Wereld Alzheimer Dag. Die dag wordt extra aandacht besteed aan Dementie! In ons land lijden ca. 270.000 mensen aan enige vorm van dementie. Met vijftig regionale afdelingen en 1500 vrijwilligers wordt hulp gegeven aan patiënten, familie en verzorgers.
Maandagavond 18 september waren wij, leden van Roosendaals Dialect ’’Òòns Taoltje’’, uitgenodigd in het Tongerlohuys. We werden rond 19.00 uur verwelkomd door vaste medewerkers, vrijwilligers en beroepskrachten van het Alzheimer Café Roosendaal. En door medewerkers van het Tongerlohuys voor een bijeenkomst ter gelegenheid van de Wereld Alzheimer Dag. Janine Verster wees ons de weg in het café en loodste ons door het museum naar het Historisch Informatie Punt [HIP].
Normaal is er elke derde maandag van de maand in het Centrum voor Zorg en Wonen in ’’De Brink’’ te Roosendaal van 19.30 uur tot 21.30 uur Alzheimer Café voor mensen met dementie en hun partners. Ook vandaag hield men rekening met dezelfde tijden i.v.m de veranderde locatie. Vandaag dus een speciaal Alzheimer Café in het Tongerlohuys waar we samen het thema ’’Terug in de tijd’’ behandelden. Die avond was er ook extra aandacht voor het dialect van Roosendaal.
Case manager Dementie Gerben Jansen legde ons uit hoe een en ander in zijn werk zou gaan om met mensen in gesprek te komen. Gerben is een onafhankelijk en vaste begeleider en biedt verzorging en ondersteuning aan thuiswonende mensen die te maken hebben met een bepaalde vorm van dementie. Maar ook familie en naasten hebben hierbij ondersteuning, aandacht en begeleiding nodig.
Nadat we in groepjes waren ingedeeld konden we aan onze opdracht beginnen. Een groep ging naar het HIP, en een groep vestigde zich in het grand café Over de Tong. Vroeger, de tijd van toen en heel lang geleden, spelen een belangrijke rol in het leven van mensen met dementie. We waren met acht leden van ’’Òòns taoltje’’ om verhalen en gedichten te vertellen en te spreken in het dialect van Roosendaal. De tongen kwamen los toen ze vertelden over hun jeugd en geboorteplaats en ze keerden in gedachten ’’Terug in de tijd’’! Vooral verhalen over de Kade [Kaai], Hulsdonk, Kalsdonk, Molenstraat en de Oude Markt leverden voldoende gesprekstof op. Maar ook Philips, Vero, Red Band, ’’Het Spoor’’, enz. kwamen ter sprake.
Het ’’Roosendaols lieke’’ en ’’Mijn Stadje’’ werden gezongen. Vragen en antwoorden die gesteld werden in het dialect van Roosendaal bezorgden de meeste mensen een prettig gevoel. ’’Uit dieje goeie ouwe tijd’’ en ’’Het is òònze eigeste taol’’, zoals iemand opmerkte. Ook aanstekelijk werkte het onderwerp ’’eten en drinken’’. ’s Ochtends vroeg gebakken eieren met spek ,maar eerst moest de kachel aangemaakt worden met houtjes en papier. Douchen was er niet bij, gewoon bij het aanrecht in de keuken! Wat bij iedereen bekend voor kwam. Geen televisie, haast geen auto’s en telefoon, zelfs een radio ontbrak in veel gezinnen.
Wie een praatje wou maken met iemand, kon vragen stellen in het dialect. Wulde gèère lùistere naor ’n stukske of ’n veraoltje in ’t Roosendaols? Jao ? Dan z’mme oe is wa gaon vertelle! Jan van Nassau leidde de gesprekken in aan de tafel. Van de bekende Roosendaalse taalicoon Kees Dekkers las Jan het gedicht ’’Duivenmellekerslieke’’ voor, waarna hartelijk werd gelachen om de clou. Jetty Blijdenstein vertelde, zoals Jetty dat kan, een grappig leuk verhaal over haar thuissituatie van vroeger, ook in het dialect. En ’t gedicht over ’’Òòns vaoder z’nne zadoek’’, daarin erkende iedereen zich zo’n beetje!
Een geboren en gezellige Amsterdammer vertelde dat hij nog steeds niet goed het dialect kan lezen, bijvoorbeeld in de Kwakkelkrant die met carnaval wordt uitgegeven. Hij zei dat met zijn duidelijk Amsterdams accent op grappige wijze. Hij had moeite met de ao in bijv. ’’saome gaon’’. Maar zo zei hij, wij zeggen, ’’bakkie, stukkie, cluppie, pakkie’’ enz. En jullie zeggen, zo ging hij verder, bakske, stukske, clubke en pakske. Het gaf een goed gevoel dat we toch nader tot elkaar kwamen. Het was een ontspannende, leerzame en gezellige avond waar we aan het einde met voldoening op terug konden kijken. Later bleek het dat we gewoon tijd tekort kwamen. Roosendalers, maar ook niet Roosendalers, waren het met elkaar eens dat het dialect gesproken en geschreven moet kunnen blijven.
Samen beleven we meer
Reacties op dit verhaal