Menu

Waar is de tijd gebleven

Het verhaal

Roosendaal, januari 2013

Waar is de tijd gebleven!

Dat voetgangers, paard en kar, en fietsers het meest gebruik maakten van de wegen. De weinige auto’s die we zagen werden gereden door notabelen, doctoren en fabrikanten enz. En dat we als kinderen kentekennummers zaten te schrijven van de weinige auto‘s die voorbij kwamen. Ik weet het nog, met griffel en lei. En o, wee als de griffel brak. En dat we als kind op klompen liepen, niet voor het toeristische, maar als gewoon gebruik. Dat we stoepen moesten schuren en vegen, wanneer het gesneeuwd had. Vuil lag er haast niet op straat. Wel wat de paarden lieten vallen, maar dat werd opgeruimd door een straatveger in dienst van de gemeente. Die liep door de straat met zijn vuilniskarretje, bezem en schep en ruimde de boel keurig op. En plastic kenden we niet. Een emmer van 10 liter vol vuilnis was alles wat aan straat gezet voor de gemeentelijke reinigingsdienst op een week. Gelezen kranten werden nat gemaakt en geperst tot blokken om te stoken in de kachel. Ook soms nodig voor inpakpapier en toiletpapier! De gemeente regelde gas, elektriciteit en watervoorziening. Ook de afrekening verliep via de gemeentebedrijven. We waren niet afhankelijk van ‘buitenaf’ zoals heden ten dage! Gasmunten kon men kopen bij o.a. de kruidenier. Ook bij de meteropnemer die de stand kwam opnemen van water en elektriciteit. Bij hem kon men dan de gasmunten weer terug kopen bij het leeghalen van de gasmeter. “Geen geld, geen gasmunten, geen gas!!”

Waar is de tijd gebleven!

De melkboer en groenteboer met paard en kar, slager en de bakker met hun vrachtfiets met mand voorop, verdwenen zijn ze van de straat. De schillenboer kwam groenten en fruitafval ophalen voor zijn dieren met paard en kar. En de lompenboer voor oud ijzer en bullen. “Bùllé, bùllé”, riep hij zo hard hij kon. Dikwijls was het niks waard, volgens de slimmerik en verdienen deed hij er ook niet veel aan. “Ge moet blij zijn dat ik het meeneem”, aldus de voddenboer! Bij de winkelier in de buurt waar de winkelbel luid rinkelde bij het binnengaan. Ik herinner me nog de winkelbel bij mijn oom Paul Sep op de Kade. ‘Slaogerij Pouwke Sep op de kaai’. Expres deden we de deur een paar keer achter elkaar open. Het geluid ging de hele Kade over. Foeterend kwam hij dan vanuit de werkplaats naar voor lopen in de winkel, onderwijl roepend “Ja, Ja, rustig maar!”. En dan “Oh, zijde gullie ut mar!!” En dan roepen “volluk”, wanneer het iets te lang duurde eer men kwam helpen.

Waar is de tijd gebleven!

Dan de gaslantaarnaanmaker. Elke avond tegen dat het donker werd maakte hij de straatverlichting aan met een stok. En tegen het ochtendgloren kwam de man de lantaarn weer uit doen. s‘Avonds konden we in elk jaargetijde met een gerust gevoel op straat wandelen. Dat er touwtjes buiten de brievenbus hingen om de deur te openen. Iedereen kon eigenlijk zomaar binnenkomen. Maar daar werd niet over nagedacht. Het kon heel gewoon! En ook de achterdeur hoefde niet op slot. Deze bleef dikwijls de hele nacht open. Het tikken van de breinaalden en passant luisteren naar hoorspelen op de radio. En het tikken van de pendule die zich luid liet horen op het half en heel uur met heldere gongslag. Boeren die het land bewerkten met paarden en karren. En koeien grazend in de weiden.

Waar is de tijd gebleven!

Fluitende mensen op de fiets zoals ’toen’, ge ziet of hoort ze toch haast niet meer. Kinderen die knikkeren en voetballen op straat. Vliegeren en touwtje springen. Van een onderstel van een oude kinderwagen maakten we een zeepkist. Daar werden wedstrijden meegereden. Deze werd ook gebruikt en opgetuigd met oranje papier en sjerpen wanneer we moesten gaan zingen op de Oude Markt als Koningin Wilhelmina jarig was. Uit volle borst, “Leve óóns wullemien”. We wisten toch niet beter! Dat we op zaterdagochtend nog naar school gingen tot 12.00 uur. En af en toe een flink pak slaag verdienden! Het kon toch gewoon allemaal. Een spelletje mee mogen spelen voor de gouden knoop (vor de gouwe knóóp).

Waar is de tijd gebleven!

Er was in Roosendaal een firma die wasmachines verhuurde. Op wasdag bracht hij ‘s ochtends de wasmachine en kwam hem ‘s avonds ook weer ophalen. Bij muziekhandel Timmermans in de Molenstraat kochten we 45 en 78 toerenplaatjes. Met veelal andere muziek dan tegenwoordig. Een heel gedoe hoor, maar de man had geduld. Kapotte schoenen en voetbalschoenen werden gelapt bij Donkersteeg. Die woonde op het Marconipleinhoek-Voltastraat. Ook bij Mathijssen in de Damstraat kon men goed terecht voor schoenreparatie. De kleermakers, die kleding op maat maakten, gezeten op tafel met gekruiste benen. De kapper die ons knipte voor 5 cent. Zo nauw nam de man het ook niet. Metselaars die op de houten steigers stonden te metselen. En oppermannen die stenen en cement naar boven sjouwden, en bovendien ook nog die cement aan moesten maken. De verzekeringsagent (bode) van het ziekenfonds kwam per fiets iedere maand trouw de premie innen. Weer of geen weer, zomer en winter!

Waar is de tijd gebleven!

In november, de slachtmaand, werden de gemeste varkens achter het huis op de koer geslacht door een slachter. Nou, dat was sensatie hoor, maar het bracht ook veel arbeid mee. Wie kreeg de varkensblaas? Wel, daar moest om geloot worden. De blaas werd opgeblazen

en er werd een gedroogde erwt ingedaan. De bestemming was dan voor de rommelpot. In de zomer gingen we ‘s ochtends vroeg of in onze vrije tijd aardbeien en bonen plukken. Dat er haast in elke straat wel een broodbakker, slager, kruidenier en groenteboer een winkel had. Dat waren nog eens echte buurtwinkels. Men had het ook over ‘Vaste klanten’. Dat waren mensen die in dezelfde winkels wekelijks hun boodschappen deden. Dikwijls werd het bedrag van aankoop in een boek geschreven. Op de lat kopen noemde men dat. Aan het eind van de week of maand kon men dan afrekenen. Koffiebonen malen met een handkoffiemolen. Koffie zetten door kokend water op de gemalen koffiebonen te schenken in de koffiekan, en dan te laten ’trekken’. Altijd vers!!?

Waar is de tijd gebleven!

Gezeten rond het fornuis, met zijn roodgloeiende ronde buik. Verhalen werden vertelt in het schijnsel van het kaarslicht. Erwten, kastanjes en sterappeltjes poffen op de warme fornuisringen. Kachelhoutjes halen en hakken in de schuur. Op tijd kolen bijvullen in de kachel. Op het fornuis stond de fluitketel sissend, zingend aan te geven dat er warm water was. Voor koffie of thee, maar ook om ons te wassen of te scheren. Na het avondmaal werd het Rozenhoedje gebeden. Moeder bad voor. Zij kende de hele litanie uit haar hoofd. Het gebeurde soms ook wel dat ze ondertussen de afwas deed! Kwam er iemand rond die tijd binnen lopen, dan moest hij meebidden en wachten tot we klaar waren. In de winter bleef men niet lang op het ijskoude toilet zitten. Meestal stond dat buiten tegen de muur of achter in de tuin. Wanneer er een koude wind waaide, deden we kranten onder onze trui, tijdens het fietsen of schaatsen. En moffen aan het stuur van de fiets voor bescherming van de handen en vingers.

Waar is de tijd gebleven!

Kleine reparaties of gewoon behulpzaam zijn bij kleine voorkomende dingen werden afgedaan met “oudoe en bedáánkt hé”. En “ak oe erreges meej kan helpe, wit ut mar te zeige!” Niks doen bestond niet in die tijd, altijd werd er wel iets uit de hoek gezocht! Met een mattenklopper werden de cocosmatten uitgeklopt. Ge hoort het toch niet meer welwillende lezer. Te voet naar de Kapelberg om te bidden in de Mariakapel. Onderweg wat dollen en stoeien. Maar eenmaal in het ‘kapelekke’ gezeten, konden we uitrusten. En plannen bedenken voor de terugweg. Fantasie met uitvoering daaraan verbonden, hadden we genoeg. En dat bestuurders en directeuren van fabrieken en bedrijven een ‘gewoon’ goed loon verdienden. Beloningen die ze ontvingen waren dikwijls terecht. Wanneer ge bij de Boerenleenbank als klant binnenkwam werd ge herkend en begroet. Trouwens ook bij het gemeentehuis ging het er gemoedelijk aan toe.

Waar is de tijd gebleven!

Dat de Harmonie uitrukte om een bruiloft of andere festiviteit op te luisteren. Serieus in de maat lopend begonnen de muzikanten aan hun taak. Maar wanneer eenmaal de borrels hun uitwerking deden, veranderde het bonte gezelschap. Ordeloos, voor schandaal en luidruchtig gingen ze na afloop naar huis. Waar ze werden opgewacht door ‘moeder de vrouw’! En die sprak schande daarover! Maar een volgende keer was het weer zo. Ach ja! Een politieagent lopend met de fiets aan de hand, andere hand op de rug, was voldoende om zijn gezag te tonen. Appels, peren, pruimen enz. ‘boogeren’ door de jeugd. Het kan niet meer. Buurtpreventie! Buurtcoaches! De woorden kenden we niet eens! Mobiele telefoontjes, onmogelijk leek het wel, evenals televisie. We waren blij met enkele telefoon aansluitingen in de stad en buurt. Bij ons thuis hadden we telefoon met telefoonnummer 516. Daar werd ook regelmatig gebruik van gemaakt door klanten die bij mijn ouders in de winkel vlees kochten. Dat kostte dan 10 cent voor de beller. Belde men naar een nummer buiten de stad Roosendaal, dan moest dat aangevraagd worden bij de Telefooncentrale. De lijnen konden dikwijls bezet zijn, maar na enige tijd kreeg men dan toch aansluiting met de centrale, die dan doorverbond. Een telefoon telmeter gaf dan aan wat het gesprek kostte.

Waar is de tijd gebleven!

Dat we elke dag naar de kerk gingen. Vooral op zondag in de ochtend, maar in de namiddag ook nog naar het lof. Het lof begon altijd voordat RBC moest voetballen. De kapelaan die het lof deed was ook geestelijk adviseur van de voetbalclub. Die wou als voetballiefhebber de wedstrijd niet missen. Zodoende kwamen wij dan ook weer goed weg! Misschien onnodig om te schrijven, maar het lof was een katholieke plechtige gebedsdienst. Meestal was dat in de namiddag, met zang en gebeden en met een volle kerk gelovigen. De Katholieke Kerk, waar voor de overledene in de avond, daags voor de begrafenis, drie Rozenhoedjes gebeden werden. En dan de Kerksuisse die de orde bewaakte in de kerk tijdens de dienst. Aangekleed met sjerp, steek, hellebaard of degen, liep hij door kerk. Wel een zeer opvallende verschijning overigens hoor.

Gravend in het verleden, en worstelend gaan we de toekomst tegemoet! Het is nu! 2013!

Foto: Achterstraat (huidige Raadhuisstraat) 72-74, broodbezorger Buijs met paard en wagen, vrouw en kinderen in 1913, collectie West-Brabants Archief.

Informatie
  • Gepubliceerd:
    14 juni 2017
  • Auteur:
    Cees Sep
  • Periode:
    1940 - 1949
  • Dit verhaal speelt zich af in:
    Roosendaal
Waar is de tijd gebleven

Samen beleven we meer

Reacties op dit verhaal

Er zijn nog geen opmerkingen

Plaats zelf een reactie
over dit verhaal