Vernissage ‘Ons Rosendale’
Gedicht over ons Roosendaal, geïnspireerd door de tijdelijke tentoonstelling 'Ons Rosendale' in het Tongerlohuys
Bij het opruimen van de zolder kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om een doos met schoolschriften zomaar bij het oud papier te zetten. Zo zat ik dus een hele dag opstellen, rekenoefeningen en wiskunde van de lagere en middelbare school door te bladeren, tot ik een schrift tegenkwam dat niet met mijn eigen hanepoten was volgeschreven, maar met het regelmatige handschrift van mijn vader. Geen idee hoe het daar is terechtgekomen, maar gelukkig is de doos steeds meeverhuisd van Halsterseweg naar Bonairestraat naar Derpsestraat naar Kerkstraat naar Knippenbergstraat naar Maassingel. De foto’s stonden niet in het dagboek, maar komen uit het fotoalbum van Pa. Het is te interessant om het voor mij alleen te houden, vandaar deze facsimile uitgave, die gedrukt is met hulp van Loesje en Jan.
Januari 2008
Kees Pijs
Deurne
Dagboek vanaf 4 september 1944, de eerste vlucht der Duitscher, tot en met 2 november 1944
Maandag 23 October 1944
Onder den morgen is het weer raak. Allerlei oorlogsgeluiden zitten in de lucht. De luchtdruk doet het dak kraken. De ruiten en deuren staan te slaan en te rammelen. Toch is het nog niet direct gevaarlijk, althans we zijn nog boven blijven slapen. De geruchten doen de ronde, als zou Nispen al bereikt zijn. Bevestigingen ontbreken evenwel nog. Ook ’s-middags druk schieten.
Tegen den avond harde klappen van het artillerievuur. Reeds om 5 uur aanhoudend gedreun. De menschen, die via de Roskam naar het Zuideinde willen, worden teruggestuurd. Aan het station zijn al voltreffers ingeslagen.
Half tien! Een geweldig harde klap. Granaten slaan in het dorp in. Het licht gaat overal uit. De heele bange nacht door regelmatig artillerievuur in de omgeving.
Dinsdag 24 October 1944
De heele nacht in den kelder doorgebracht.
Half zes ’s-morgens! Een ontzettende harde klap vlakbij, andere klappen volgen. Ze slaan alle vlakbij in. Thuis glasgerinkel overal. Het is te donker, en ook te gevaarlijk om de ravage in oogenschouw te nemen. Om half zeven er uit gegaan. We hebben veel glasschade. Zoo goed als alle ruiten aan de achter-en zijkanten van het huis zijn er uit. 5 meter achter het huis een ingeslagen granaat. De volle lading met scherven tegen de keuken terecht gekomen. 5 meter links van het huis eveneens een voltreffer ingeslagen vlak voor de pastorie. Onbegrijpelijk dat ons huis niet méér geleden heeft. Bij Mien thuis ligt de achterpui er uit. De meubels uit de kamer zijn zoo goed als allemaal onbruikbaar geworden. Aan de achterzijde is een groot gat in de slaapkamer. Gelukkig nergens persoonlijke ongelukken. De heele dag opgeruimd en dichtgetimmerd. Geen berichten gehoord!
Om zeven uur ’s-avonds al den kelder ingegaan. Allen zijn we bang, dat het schieten zal terugkomen. Er was de afgelopen nacht de Generale staf in Heerle ondergebracht. Bij Meester Plevier had hij uitgelaten, dat de beschieting het gevolg was van verraad. Al vroeg is de heele bubs vertrokken. Of die ook bang zijn voor beschieting!
Woensdag 25 October 1944
De heele nacht door hebben we wel hooren schieten, doch het was alles ver weg. Toch blijkt overdag, (gestopt voor het geschut.) vlug de kelder in! (7.00 uur). Het schieten komt wel dichterbij. Geruchten legio. De Canadezen zouden van de Zurenhoek tot aan Nispen tot aan de tankval staan. De mitrailleurs zijn de heele dag al beter te hooren. Er is reeds geschut van de Duitschers opgesteld aan de Vijfhoek. De afgeloopen nacht zijn granaten ingeslagen aan de Vijfhoek. Ook Wouw heeft toen zijn beurt gehad. Er zijn ditmaal heel veel blindgangers. In Wouw zijn er als Duitsche granaten geindentificeerd, afkomstig uit de richting Roosendaal.
De toren van Wouw heeft een springlading gekregen, die gaat t.z.t. de lucht in, om te voorkomen, dat hij als uitkijkpost door de Canadezen zal worden gebruikt.
Dat zal nog een verwoesting geven waar die toren zal omlaag storten.
De hele voornacht verloopt tamelijk rustig; wel regelmatig schieten in de verte.
Donderdag 26 October 1944
Betrekkelijk rustige nacht! Toch is er druk geschoten enkele kilometers van hier.
’s-Morgens om 7 uur een zware aanval in de omgeving van de Wouwsche Hil, althans afgaande op verklaringen van Duitsche soldaten, die beweren dat de Tommy nog 1 km. van Wouw verwijderd is. Het eerste stuk geschut is nu ten Noorden van ons dorp opgesteld. Ook in de Hei staat Duitsch geschut. De stukken staan gericht naar de Wouwsche Hil en omgeving. Toch wel een bewijs, dat de geallieerden vorderingen maken, als de Duitschers geschut moeten achteruit halen.
Voor ons betekent dit echter, dat we in het front zijn opgenomen. Duitsche granaten vliegen suisend langs ons dorp naar het Canadeesche geschut, en de Engelsche granaten komen hier fluitend langs en slaan hier in de omgeving in. De hele middag door wordt er heen en weer geschoten. Toch zitten we overdag niet in de kelder. Aan het zware geluid van het schieten worden we wel meer gewoon.
Om half zes komen Duitschers onze kelder vorderen. Er wordt een zender ingebouwd. Alles moet de kelder uit. We mogen nog wel in huis blijven, doch in de kelder mogen we niet slapen. Boven slapen is levensgevaarlijk, dus er zit niets anders op, dan elk voor zich maar een ondergrondsche slaapgelegenheid te zoeken. Maar goed, dat voor elk de kleeren en de koffers met ondergoed klaar stonden. Het ontruimen was daardoor gauw gebeurd. Wel slapen nu die rotmoffen op onze bedden, maar in de kelder zijn die tenminste veilig. Ons huis is nu alleen gelaten en de Duitschers “waken” over onze eigendommen. Zelf zit ik nu (middernacht) bij Plevier in de kelder. Terwijl ik dit neerschrijf wordt er weer even druk geschoten. Canadeesche granaten komen fluitend overgefloten en slaan hier vlakbij in. Ik vermoed, dat het aan de Hazelaar zal zijn, doch dat zullen we morgen wel hooren. Er is niets moeilijker dan, afgaande op het geluid, te bepalen, waar die kunnen zijn neergekomen.
Vrijdag 27 October 1944
Nog regelmatig schieten in de verte. We denken dat het tankgeschut is.
Om half zes ’s-morgens ligt het dorp onder granaatvuur. Ze fluiten en slaan vlakbij in. Zoodra het even licht is even over het dorp geloopen, doch van schade is nog niets te bekennen.
Om 8 uur nieuwe opschudding op het dorp. Kelders waar toch al drie of vier gezinnen de nacht doorbrachten, moeten voor de Duitsche troepen worden ontruimd.
Niemand weet zoo direct waarheen. Er wordt overal met kisten en koffers gesjouwd. Inmaak wordt in den grond gestopt. Het is even een ware paniek. Doch hierover zijn allen het eens: liever in ’n sloot of buitenschuilkelder de Tommy af te wachten, dan weg te trekken en op die manier voor het front uitgedreven te worden. Even ziet het er naar uit, dat de kelder bij Plevier ook nog ontruimd moet worden, maar het loopt gelukkig goed af. Toch houden we er nog even rekening mee.
In den voormiddag weinig actie. Wel wordt er geschoten, doch het is volgens ons geen artillerie-vuur. Toch komen er af en toe al fluitend projectielen over.
De soldaten die thuis gelegen hebben, maken tegen 2 uur aanstalte om te vertrekken. Het aangebrachte kenteeken wordt van de voordeur weg genomen. Ik ga even kijken en vond niets meer in den kelder aanwezig. Ze zijn gelukkig opgetrommeld. Toch weten we niet of de kelder is vrijgegeven, het is dus nog niet gewaagd, om er al terug in te trekken, we blijven dus maar waar we zijn.
Rond 2 uur wordt de Wouwsche toren opgeblazen. Ook de brug bij de Wouwsche Tol. De hele namiddag is het betrekkelijk rustig. Een drietal tanks rijden naar het front. Later blijkt, dat ze zich aan den overweg bij de Roskam hebben ingegraven. De hele namiddag komen groepen van Duitschers terug van het front en trekken in de richting van den Hazelaar. We krijgen wel den indruk, dat ze langzaam terugtrekken. Duitsche soldaten laten uit, dat de Tommies zijn doorgebroken en de Rijksweg hebben bereikt. We leven weer op hoop. Ze schijnen de Rijksweg in de buurt van het Anker te hebben bereikt. Tegen den avond trekken een vijftal tanks terug. Zwaar artillerievuur is er niet meer te hooren.
We zitten weer in de kelder, als Sientje van hiernaast een sensatiebericht komt overbrengen aan het keldergat. Een veertigtal tanks zijn geconcentreerd aan de Wouwsche Tol. Ook vanuit Roosendaal rukken ze op naar hier. Duitsche verkenningstroepen, die bij haar liggen verwachten onder den morgen een zware pantserslag. Aangezien we van de Duitschers alleen maar merken, dat ze zich langzaam terugtrekken, verwachten we nu toch wel stilletjes, dat het voor ons dorp goed zal afloopen. Toch nemen we dit bericht aan met ’n korreltje zout. We zijn al zoo dikwijls blijgemaakt met berichten, die later bleken onwaar te zijn.
Hoewel er dus gevaar dreigt, zijn we er niet bang voor en wachten rustig de dingen af die komen moeten.
Zaterdag 28 October 1944
Een nacht van drukke beschieting. Gedurende de heele nacht door geschut in de verte. ’s-Morgens vroeg wordt er vertelt, dat de Tommies aan de Roskam staan, en dat de Duitschers zijn teruggetrokken. Het is dan plotseling heel rustig. Op straat en op het kerkplein kunnen we rond 7 uur ’s-morgens heel goed de boerderij-branden zien, die door de Duitschers aangestoken zijn. We weten nu, dat onze bevrijding nabij is, en dat er weinig strijd meer zal worden geleverd. De kapelaan had in de schuilkelder van het klooster, waar de Duitschers een telefoonpost hadden gevestigd, opgevangen, dat de stellingen hier moesten worden verdedigd tot zes uur ’s-morgens, en dat ze daarna pas mochten terugtrekken. We zitten nog boven, wanneer plotseling granaten in de buurt inslaan.
Na eerst ongeveer halfacht gaat de ellende beginnen. We zitten goed en wel in de kelder, als ’n beschieting volgt. We denken dat het vooral op de kerk en de toren te doen is, want het is allemaal hier vlak in de buurt, dat de granaten inslaan. Tijdens de eerste aanval begint het naar kruitdamp te ruiken. Het lijkt wel of we er werkelijk aan moeten. Bij Plevier, waar ik in de kelder zit, is in de winkel bovenaan een treffer binnengekomen. We zijn nu geweldig bang voor brand. Even krijgen we een rustige periode om te kijken, wat er gebeurd is.
Rond 10 uur de tweede aanval. In de omgeving regent het granaten. De kelder staat te schudden. De angsten, die we nu uitstaan, zijn onbeschrijflijk. Nu komt er geen einde aan. Vlak in de buurt wordt zwaar gevochten. Juist naast het huis bij het kelderraam, wordt door de Duitschers een mitrailleur opgesteld. Een akelig fel geluid veroorzaken die machinegeweeren. De heele namiddag duurt het voort. Verschillende aanvallen volgen elkander vlug op. We krijgen nauwelijks gelegenheid om te eten en de kelder te verlaten. We weten haast niet hoe laat het is, wat dag het is. De dag gaat als ’n roes voorbij. Wel wordt het duidelijker, dat aan de Noordkant de Duitschers en aan de Zuidkant de geallieerden vechten. Er is af en toe een geweldig geknetter van mitrailleurkogels tegen de muren. Allerlei geluiden klinken door elkaar. Rond tien uur ’s-avonds hadden we de laatste zware aanval van dezen dag. De nacht gaat wat rustiger worden. Vooral omdat we het geschut van tanks hooren afdrijven leefden we in de veronderstelling, dat de Duitschers waren afgedreven, en dat de granaten die ook nog gedurende de nacht insloegen thans Duitsche granaten waren.
Het is ’n ontzettend lange nacht. Kort zitten we bij elkaar, met 141 man in ’n kleine kelder. Na elke granaataanval kruitdampen in de kelder. Liggen of zitten kunnen we nauwelijks. We worden ontzettend stijf van die moeilijke houding.
Zondag 29 October 1944
Het wordt rustiger en onze mening wordt hoe langer hoe meer, dat we van de moffen vanaf zijn. Af en toe vallen er nog granaten rond de kerk. We nemen dus aan dat het Duitsche granaten zijn. Wanneer het licht in gaat even iemand de kelder uit om de schade op te nemen en bij de buren te informeren of alles oke is.
Doch wat een teleurstelling. Daar was ‘n Duitsch kwartier in de kelder gevestigd. De soldaten lagen daar nog rustig te slapen. De Canadezen waren den vorigen avond met hun tanks tot aan de kerk geweest, en waren toen teruggegaan. Dieper hebben we nooit in de put gezeten. Te leven in de veronderstelling reeds vrij te zijn en dan te moeten ervaren, dat dezelfde verschrikkelijke uren nog eens moeten worden doorleefd. Mien is helemaal op. Bij elk schot en elke ontploffing ligt ze te trillen. Het is ook geweldig zenuwsloopend.
Rond acht uur volgt de eerste ontploffing van granaten. Het is nu allemaal rond de kerk. De Duitschers zitten weer met mitrailleurs bij het kelderraam te schieten. We kunnen hooren, dat tanks met hun zwaarder geschut langzaam weer komen opzetten. Er wordt werkelijk hard gevochten. In de kelder lijkt het wel, of we er nu aanmoeten. Dit duurt zoo voort tot ongeveer half elf. Er komt maar geen einde aan. Het ziet er hopeloos uit. We hooren geschreeuw van de Duitschers: “Weiter, weiter!!”
En dan komen er voetstappen het erf op en rukken de achterdeur open: “Zijt ge tevreden, dat we gekomen zijn” vragen ze. Waar we nu aan toe zijn weten we niet meer. We vertrouwen het niet. Het kon wel ’n vuile streek van de Duitschers zijn. Het is ’n Vlaming die het ons vraagt, in Canadeesch uniform, vergezeld van twee andere soldaten. Ze vragen of er soms Duitschers in huis zijn en na ons ontkennend antwoord gaan ze verder. Langzamerhand dringt het dan toch door, dat we bevrijd zijn. Na dagen van spanning is de reactie zoo groot, dat de tranen van vreugde te voorschijn komen. Er vallen nog Duitsche granaten, dus is het nog raadzaam om maar binnen te blijven. Als het echter even rustig is, wipt de een na den ander de kelder uit, om af en toe de schade eens op te nemen. We kunnen het niet meer uithouden.
EINDELIJK VERLOST! DAG der BEVRIJDING!
Op straat wordt het al drukker en de menschen feliciteren elkaar. Er komen enkele Duitsche krijgsgevangenen, voor ’n gevechtswagen loopende, aangemarcheerd en ik kom nog even op het idee daar ’n foto van te maken. De laatste Duitschers en de eerste Canadezen op één foto. Er is veel schade op het dorp, vooral rond de kerk. Het blijkt naderhand, dat de buurt van het station reeds bezet is. Vrijdagavond, anderhalven dag heeft het dus nog geduurd, alvorens de Duitschers zich hebben overgegeven. Nu blijkt eerst, hoeveel boerderijen de Duitschers opzettelijk in brand hebben geschoten, om de voorraden te vernielen. Even na de middag komen nog een aantal Duitsche granaten op het dorp neer. Mien en ik staan juist op het kerkhof te kijken naar de in brand gestoken kerk van Wouw. We moeten plat op de grond gaan liggen tegen de muur van het patronaat.
Als het even rustig is vliegen we weer de kelder in. Nu beseffen we pas goed, dat nog steeds gevaar dreigt van de kant der Duitschers. De rest van den dag hebben we veiligheidshalve nog maar in de kelder doorgebracht. ’s-Nachts hadden we nog wel ’n beschieting van de Duitschers verwacht, doch gelukkig is dat achterwege gebleven. Het was de eerste rustige nacht sinds dagen. De heele dag door passeeren er zeker ’n honderdtal zware tanks. We behoeven er niet bang meer voor te zijn, dat ze nog zullen worden teruggeslagen, nadat zooveel materiaal hier is gepasseerd.
Foto: Gevangen genomen Duitse militairen worden weggevoerd in de Herelsestraat, oktober 1944. Collectie West-Brabants Archief.
Samen beleven we meer
Reacties op dit verhaal