Menu

Kiske Dekkers

Het verhaal

Allee vooruit, nog maar is ’n keer ‘n ode aan Kiske Dekkers. De maker van ‘t móóie Roosendaolse lieke “Ik zijn ik van Roosendaol”. Hij heeft dit liedje gemaakt op 17 juni 1923 in Balik-Papan, op het eiland Borneo. Ik heb er mijn vader dikwijls over horen praten en zingen met zijn zussen en broers. Het liedje begint als volgt:

“Kend’n kloek meej pielekes, tiete, jonge krielekes, sperrewepse, aaiemaaie, spaonse naaiers, klokkebaoien. Witte gij wa butse zen? En wad aoremutse zen?” enzovoort. Na elk couplet zingt men het refrein met de woorden: “Dan zijde gij van Roosendaol, en dan zijde gij net as IKKE!”. Oe schóón tog hé! Vandaog precies 90 jaar geleje éé tie ‘t geschreve. Maar Kiske heeft veel meer geschreven o.a. verhalen, gedichten en brieven over zijn geliefde stadje “Roosendaol”. Het ging er Kiskes vooral om ’t Roosendaals dialect natuurlijk. Een taaltje van ons eigen Roosendaal en stadje, wat we nog altijd mogen spreken en waar we groots op moeten gaan. Kiske heeft het toch maar eens mooi voor mekaar gekregen, en er voor gezorgd dat het “Roosendaols Lieke” na 90 jaar, nog regelmatig gezongen wordt. Met carnaval, meezingdagen, partijen, zomaar op feestjes en waar het leutig is of moet worden.

Hij werd geboren op 1 maart 1887, in de Molenstraat op no. 72. De Molenstraat zag er toen heel anders uit dan tegenwoordig. Ja, het is ook al weer een tijdje geleden hé. Maar en passant heeft Kiske veel mooie dingen gedaan en nagelaten voor onze stad Roosendaal en zijn inwoners. Zijn ouders waren vader Godefridus Dekkers en zijn moeder Maria Eijskens. Ze hadden een slagerij in de Molenstraat op huisnummer 72. Frits Schùtz nam de slagerij over van Godefridus Dekkers. Later nam broer Herman Schùtz de zaak van Frits over samen met zijn zoon Anton. Even zomaar even tussen door. Herman Schùtz was een ook kunstenaar. Maar dan op het gebied van worst maken en vleeswaren bereiding. De familie Schùtz is dan ook wel bekend in Roosendaal. Met o.a. Wim Schùtz ,de kunstschilder. De slagerij is enkele jaren geleden gesloten. Maar in de etalage staat op een koperen bord met zwarte letters te lezen, en dat doet me goed:

“ier wier op 1 méért 1887 Kiske Dekkers gebore,

Maoker van ‘t Roosendaols Lieke,

Ik zijn Ik van Roosendaol, en dan zijde gij net as IkKE.”

Kiske Dekkers was al op heel jonge leeftijd wees. Zijn vader werd maar 45 jaar en zijn moeder 46 jaar. Toen Kiske 19 jaar werd begon hij als hulptelegrafist bij de Nederlandse Spoorwegen. In Emmerich, ‘n plaatsje dat net over de Duitse grens ligt. Dat was in de jaren 1906 tot 1912. En als een echte Roosendaler begon hij gedichten, verhalen en teksten voor muziek te schrijven, mede uit heimweegevoelens naar zijn plek, zijn “Roosendaol”. Maar dat was ook niet alles in Emmerich, dat vond Kiske ook maar niks daar. Kiske wou de wijde wereld in, naar den Oost, in den vreemde, Nederláánds Indieje. Dat werd toen zo genoemd in die tijd. En ja hoor, op 11 februari negentientwaalf, zette hij voet aan wal, in den Oost. Zijn standplaats was Muko-Muko op Borneo. Maar een goeie maand later hield hij het daar ook voor gezien. Hij had zo een andere baan. Kiske vertrok naar Balik-Papan en Tarakan op Borneo. Daar bleef hij 18 jaar lang als Telegrafist-Marconist bij de Bataafse Petroleum Maatschappij. Het hoofdkantoor was gevestigd in Den Haag. BPM was een dochteronderneming van de Koninklijke Shell.

In die tijd kwam hij dikwijls naar Roosendaal op vakantie. Zijn Roosendaol! Zonder deze vakanties had hij het nooit lang vol gehouden, “daor in Indié”. Zo ver weg, en ook nog ‘s waor ze áánders praoten, en doen! Da kon gewóón nie! Hij schreef een brief naar een jeugdvriendin, in Nederland om kennis te maken.

En kreeg meteen op zijn aanzoek een antwoord terug, het zou goed komen!

Ze trouwden met de handschoen, en enkele weken later stond Annie dan op de stoep bij Kiskes in Indié. Trouwen met de handschoen is een huwelijkssluiting waarbij een van de partners niet aanwezig kan zijn. Dit kwam veel voor bij Indiégangers. Het verlof in Nederland en de bootreis die lang duurde, dit alles bij elkaar genomen kostte teveel tijd. Daarom koos men voor deze methode. Sommige mensen konden maar om de drie jaar naar huis. De bootreis naar Indié duurde soms wel vier tot zes weken. Het was het jaar 1913. Na enkele mooie jaren dat ze samen waren, werd Annie ziek. Ze moesten terug naar Roosendaal. In Nederland werd Annie nog geopereerd. Maar helaas, het mocht niet meer baten, ze stierf in Leiden. En daar ligt Annie begraven.

Ondertussen begon in Europa de Eerste Wereldoorlog. Nederland wist er zich buiten te houden. Maar Kiske probeerde via verschillende ambassades deel te mogen nemen aan de oorlog in ‘t Britse of Belgische leger. Maar dat lukte hem van geen kanten. Hij besloot om met groot verlof te gaan. Zeven maanden naar Nederland, naar zijn Roosendaol. Tjonge, dat was wat, het kon niet op wat was hij blij! In Roosendaal aangekomen ging Kiske naar de krant ‘De Grondwet’ in de Molenstraat. Later ging die krant zich Brabants Nieuwsblad noemen. Tegenwoordig is het dagblad BN de Stem. Ja zo gaat dat, fusie hier, fusie daar, het hoort bij de tijd! Hij ging daar een serie artikelen schrijven in het Roosendaals dialect. De eerste serie verhalen en gedichten werd genoemd “Van Roosendaol naor Indié”. En dat sloeg goed aan bij de lezers! In ‘De Grondwet’ van 27 juli 1923 werd het “Roosendaols Lieke” gepubliceerd. Het is nog ‘n schóón, mooi liedje toch hé! ’t Kan n’ meins aon ’t deinke zette!

We zijn in ’t jaar 1925! Kiske krijgt kennis met Christina van Loon. Zij is 20 jaren oud. Kiske is dan 38 jaar. Ondanks ‘t grote verschil van leeftijd maken ze toch plannen om te gaan trouwen. Maar ook dat kan niet door gaan omdat Christine jeugdkanker krijgt. Ze overlijdt op de leeftijd van slechts 21 jaar. Zijn tweede huwelijk, met heel toevallig een naamgenoot Lies Dekkers, werd voltrokken op 16 februari negentienzevenentwintig. Lies Dekkers was de dochter van een banketbakker uit de Nispensestraat (Nipsesestraot). Het echtpaar kreeg twee kinderen. Fred en Marianne Dekkers. Het was Fred die het boek ‘Van Roosendaol naor Indié’ heeft geschreven, ter nagedachtenis aan zijn vader. Prachtig!

Wanneer we het goed nagaan heeft Kiske toch veel meegemaakt. Hij heeft over de hele wereld gezworven en dat was wat in die tijd hoor voor een Roosendaler. Vanaf 1930 woonde Cornelis-Johannes Dekkers (Kiske) met zijn gezin in Merksem, waar hij op 5 juni 1947 is overleden en te ruste werd gelegd in Merksem, België. Kiske mocht slechts 60 jaar worden.

Informatie
  • Gepubliceerd:
    8 juni 2017
  • Auteur:
    Cees Sep
  • Periode:
    1920 - 1929
  • Trefwoorden:
    Dialect, WOI
  • Dit verhaal speelt zich af in:
    Roosendaal

Samen beleven we meer

Reacties op dit verhaal

Er zijn nog geen opmerkingen

Plaats zelf een reactie
over dit verhaal