De vijfde Vliettocht (1997)

Het verhaal

Deze tocht zou een lustrumtocht worden, mocht hij er komen. Het was al vrij vroeg gaan vriezen deze winter, namelijk al in december van het jaar 1996. Als de voortekenen ons niet zouden bedriegen kwam er ijs. Er werd zelfs al gesproken over het organiseren van de Friese Elfstedentocht. Het was er al koud genoeg voor en met spanning keken wij uit naar dit genoegen. Deze keer zou ik nog beter beslagen ten ijs komen dan bij de vorige tochten. Wat was er nu gebeurd? Bij mijn pensionering als chef van het zwembad de Kwakkelkooi in december 1993 was mij de eer te beurt gevallen om een wel een zeer mooi cadeau te krijgen: een paar echte noren met lederen schoenen. Ze waren van het merk Viking en natuurlijk goed passend. Daar was ik geweldig mee in mijn nopjes. In de tussenliggende winters wanneer er wel eens wat ijs lag, had ik er wat op kunnen oefenen. En wát reden deze schaatsen, dat ik dat nog op mijn oude leeftijd mocht meemaken! Dat maakte mij blij en tevreden.

Eindelijk was het zo ver. De tocht zou worden verreden op dezelfde dag als de Friese Elfstedentocht en wel op zaterdag 5 januari 1997. Het was natuurlijk wel zo dat je dan een gedeelte van de tocht der tochten ging missen, maar als je vroeg startte dan was het mogelijk om thuis de aankomst nog te zien. Thuis werd er natuurlijk ook over gesproken en mijn oudste zoon vroeg mij als ik de stempelkaart op het politiebureau ging halen of ik er ook een voor hem mee zou brengen. Hij wilde graag een korte afstand meerijden. Dat was me nog nooit gebeurd, dat één van de familieleden zich interesseerde voor de tocht.

En toen wij die zaterdag beiden naar de start gingen, kwam mijn dochter langs om te vertellen dat ze ook meedeed. Het zou dus een familiebijeenkomst gaan worden. Ik adviseerde ze beide om toch maar voor de korte afstand te kiezen, aangezien ze maar weinig geschaatst hadden. Mijn dochter vertrok als eerste op haar kunstschaatsen. Zij dacht dat mijn zoon haar zo wel weer ingehaald zou hebben en moedig ging ze van start. Zelf startte ik als laatste, maar door mijn geoefendheid en conditie was ik zo bij de brug van de A58 en moest ik de gehele tocht met vriend Kees Laros rijden. Die kon er ook wat van. Hij had zelfs in zijn jonge jaren nog schaatsles van zijn achternicht Stien Keijzer gehad. Zo gezegd, kon ik er ook deze keer weer goed tegen aan.

Met een vrolijk zonnetje en niet al te veel wind gleden wij naar het eerste stempelpunt op de vijf kilometer. Ook deze keer was het een weerzien met veel oud bekende toerschaatsers en uiteraard ook met talrijke jongeren voor wie dit een eerste kennismaking met een tocht zou zijn. Onderweg kreeg ik nog wat aanwijzingen van meester Kees. Hij gaf aan hoe je wat langer op je glijbeen moest doorrijden. Hij was er zo ijverig mee bezig dat hij in een scheur reed en omver tuimelde. Gelukkig zonder ernstige gevolgen kwamen wij bij het Bovensas aan, stempelden en gingen met een behoorlijke snelheid door naar het keerpunt bij het Benedensas. Daar waren enkele dienaren van de Hermandad die mij een klein neutje Schrobbelaer aanboden, want ja, je was niet voor niets bijna dertig jaren hun buurman in de Nieuwstraat geweest. Nu staande in een winters zonnetje was er even tijd om een praatje te maken en te informeren hoe de stand bij de Elfstedentocht was.

Welgemoed begonnen wij aan de terugreis. We hadden een klein beetje de wind tegen en ons tempo lag vrij hoog. Mijn schaatsen reden prima, geen pijn aan je voeten en de conditie was goed. Zo genoten wij van de verstilde akkers en de berijpte bomen en een enkele vogel die ons in zijn warme vederenpak wat mistroostig nakeek. Voor ons was het ook niet koud. Het was voor mij zelfs de mooiste tocht van alle tochten die ik gereden had. Het weer was zelfs zo goed dat wij steeds meer deelnemers tegen kwamen. Soms waren er die in een soort carnavalpak gestoken waren, wat er vermakelijk uitzag. Bij het Gastels Veer aangekomen was het een drukte van belang met veel mensen voor de korte afstand en natuurlijk de warme chocolademelk. Mijn vriend Kees zei: ‘Ik ben nu aan de beurt voor een rondje chocolademelk’. Ze overhandigden hem twee bekers, hij nam ze aan en wilde er een doorgeven. Wat jammer, hij viel pardoes achterover en de bekers verdwenen met een grote boog over zijn hoofd. ‘Dan maar weer twee nieuwe’ sprak hij doodnuchter.

Het laatste stuk reden wij rustig naar het eindpunt, waar de andere leden van de familie ook al lang terug waren. Mijn dochter had haar broer net niet voor kunnen blijven, maar sprak strijdlustig: ‘De volgende keer zal ik zorgen dat ik je voor ben’. Zo kwam er een eind aan de vijfde tocht en bedankten wij de aanwezige vrijwilligers voor hun inzet en hoopten wij op een vervolg.

Informatie
  • Gepubliceerd:
    26 juni 2017
  • Auteur:
    J.G. Knappers
  • Periode:
    1990 - 1999
  • Trefwoorden:
    Sport
  • Dit verhaal speelt zich af in:
    Roosendaal

Samen beleven we meer

Reacties op dit verhaal

Er zijn nog geen opmerkingen

Plaats zelf een reactie
over dit verhaal