Het verhaal
In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw was er in Wouw een ware strijd ontstaan in het maken van grote carnavalswagens. Met namen tussen de wijken Kasteelstraat met als kunstenaar Kees Keijzer (1927- 1990) en Plantagebaan met als ontwerper Karel Schrooyen. In het diepste geheim werd vooruitstrevend gewerkt in de diverse bouwloodsen, de ene nog mooier en groter dan de andere. De een zocht naar vernieuwende vormen en een aparte manier van decoreren, terwijl de ander het meer zocht in de hoogte, beweging en schaduwspuiten.
Te groot voor Wouw
Het niveau van die wagens ontsteeg de carnavalsoptocht van Wouw en er werd gezocht naar grotere uitdagingen. Beide verenigingen vonden die in de deelname aan de optocht van hun buurgemeente Roosendaal. Ook daar konden ze wedijveren met de besten en zo gingen om toerbeurt vaak de hoofdprijzen mee naar Wouw. Dat dit protest opriep was te verwachten en men bedacht voor de wagens van buiten de gemeente Roosendaal de categorie Regio. Maar dat viel in Wouw niet in goede aarde, want de wagens werden steeds duurder en zij konden dus het prijzengeld goed gebruiken. Met name de Plantagebaan dacht daar een trucje op te hebben gevonden. Oud-inwoner en voormalig prins carnaval van Paplaand uit die wijk, Harrie Raats, had een goed lopend café op de (Oude) Markt in Roosendaal: De Raatskelder. Aan hem werd gevraagd of hij niet mee wilde werken om onder zijn naam in te schrijven. Op die manier was de Wouwse wagen toch een Roosendaalse wagen en kon de wijk Plantagebaan meedoen voor het grote geld. Twee jaar kregen ze dat voor elkaar en nog een jaar onder de naam Luta. Maar toen kwam er zoveel kritiek op deze manier van inschrijven, dat de bouwers toch maar overstapten naar de categorie Regio.
Gemeentelijke herindeling
In 1997 werd de gemeentelijke herindeling doorgevoerd. Dat betekende dat vier dorpen, waaronder Wouw, werden toegevoegd aan de gemeente Roosendaal. Dat zorgde er tevens voor dat heel die discussies over wel of geen Roosendaalse wagen van de baan was. Voor en na die tijd ontwierp Karel Schrooyen nog meerdere Wouwse carnavalswagens voor de diverse verenigingen zoals Rimboeanen, Papknauwers en Leuttrappers. Veel van die wagens waren in Roosendaal te bewonderen.
Muurschildering
In de jaren 1960 was het niet vreemd dat personen op pad werden gestuurd om elkaar te bespioneren, zodat men op de hoogte was wat de ander creëerde en om eventueel plannen bij te stellen. Kees Keijzer had de gewoonte om zijn ideeën op de wand van de bouwloods te schilderen. Zo ook in 1968 in de oude smederij van Kees van Meel. Op de hoek van de Nieuwstraat en Boomhoefstraat in Wouw. Ieder jaar werd de achterwand opnieuw zwart geschilderd zodat Kees de Keyzer met witte vluchtige penseelstreken zijn idee voor de wagen van zijn wijk kenbaar kon maken. Een lijn met wasgoed moest angstvallig het ontwerp maandenlang voor de buitenwereld verborgen houden.
Blinde muur
Kees van Meel, waar de oude smederij van was, was een verwoed verzamelaar van allerlei spullen. Van aardewerk tot oude boeken en van oud gereedschap tot de grootste prularia. Langs een grote, vaste trap werd dat allemaal naar boven op de zolder van die bouwloods gesjouwd. Zo erg zelfs dat de verrotte uiteinden van de balken, die verzameldrift bijna niet meer konden torsen. Daarom werd aan de carnavalsvereniging gevraagd of ze niet mee wilden helpen om daar een nieuwe muur voor te zetten. En zo geschiede en verdween de kunstzinnig wand voorgoed achter een blinde muur.
Janske Gorissen
Nu was het puur toeval dat in 1983 de ontwerper van de toendertijd rivaliserende carnavalsvereniging Plantagebaan, Karel Schrooyen, het huis kocht schuin tegenover de oude smederij van Kees van Meel. Het was het huis dat Janske Gorissen (1906-1960) in 1953 liet bouwen toen zij haar geboortedorp Welberg moest verlaten. Janske was zienster en kreeg in de Welberg regelmatig verschijningen van Maria. Dat nam in de crisis van 1930-1940 zulke grote vormen aan dat Janske verbannen werd uit Welberg en in Wouw ging wonen. Janke Gorissen stierf in 1960 en daarna werd het huis bewoond door Gonda van Noort haar huishoudster en diverse rustende pastoors. Tot 1983 dus, want toen kochten Karel en Ria Schrooyen dat huis. Karel was inmiddels freelance grafische ontwerper en had de vroegere spreekkamer van Janske omgetoverd tot zijn ontwerpstudio met doka.
Afbraak
In 2012 moest de oude smederij van Kees van Meel plaats maken voor zes appartementen en werd daarom gesloopt. Karel zat voor het raam te werken en keek naar buiten. Met een doffe dreun hoorde hij de voorzetmuur instorten en kreeg zicht op een zwarte muur met schilderingen. Verrast door wat hij zag, pakte hij zijn fototoestel en legde snel dit gebeuren vast. Door navraag bij enkele oud-leden van wijk werd hem duidelijk wat de betekenis was van deze mysterieus wand waar hij het bestaan niet van kende. Op de wand stonden onder anderen een trapeziumvorm met daarop twee figuren die op hun kop stonden te dansen. Of dit ontwerp ooit is uitgevoerd of dat het bij een idee gebleven is, konden ze hem niet meer vertellen.
Draai ‘t mar om
In 2020 was het carnavals motto in Roosendaal Draai t mar om. Aangespoord door dat motto kwam Karel op het idee om het nu eens echt helemaal om te draaien. Al lang liep hij met het idee rond om met een miniatuur carnavalswagen mee te rijden bij de grote wagens. Op die manier wilde hij het publiek eens echt op het verkeerde been zetten. Om de grap zo goed mogelijk tot z’n recht te laten komen, zocht hij naar een manier om deze maquette zelf rijdend te maken. Een elektrisch skateboard bracht uiteindelijk de oplossing. Maar wat moest die mini-carnavalswagen voorstellen? Met diezelfde doffe dreun waarmee destijds die muur viel, schoot bij hem het ontwerp van Kees Keijzer te binnen. Twee vrolijke figuren die op hun kop stonden dàt moest de uitbeelding worden. Hij wilde het graag zo uitvoeren zoals Kees dat gedaan zou kunnen hebben, simpele vormen en met veel tierlantijnen gedecoreerd.
Rebels
Maar zou er voor zo’n rebels idee genoeg ruimte en sympathie zijn? Om daar achter te komen informeerde Karel bij de Roosendaalse optochtcommissie. Die onthaalde het idee als zeer welkom en precies passend binnen het carnavalsmotto en ze keken uit naar de inschrijving. Zij hadden het verder ook een beetje geheim gehouden, zodat deze ludieke Tijl Uilenspiegelgrap het best tot z’n recht kon komen. Maar een week voor de optocht kreeg de jury de inschrijving onder ogen en die verbaasde zich over de maten die daarop vermeld stonden. Moest die 80 cm. lang en hoog geen 8 meter zijn? Dus rinkelde de telefoon en moest Karel met de billen bloot. Hij probeerde de commissie te overtuigen dat dit nu juist de grap was waarmee zij het publiek voor de gek wilde houden. Maar dit paste toch niet helemaal in de gehanteerde spelregels en reglementen. Hij werd voor de keuze gesteld de inschrijving te wijzigen naar kleine groepen of toch bij de grote wagens mee te doen maar dan zou de creatie sowieso laatste worden.
Averechts
Inmiddels was er een carnavalsclubje opgericht onder de naam Averechts. Deze groep was nodig om deze grootste en tevens kleinste carnavalswagen ooit door de Roosendaalse straten te loodsen. Terecht waren zij bang dat hun dreumes onder de voet gelopen zou worden. Met zo’n naam kon het dan ook niet anders dan dat de groep koos voor de laatste mogelijkheid om toch als grote wagen mee te doen. Roosendaal kreeg de primeur maar ze hebben wel hun woord gehouden. Averechts is inderdaad als laatste geëindigd en aan een juryrapport hebben ze zich maar nooit gewaagd. Het kon natuurlijk niet anders of deze miniatuur carnavalswagen, die een mengelmoes was van Kasteelstraatse en Plantagebaanse invloeden, moest ook aan het Wouwse publiek getoond worden. Daar behaalde de wagen officieus een tweede plaats bij de grote wagens.
Tja, Carnaval het feest van de omkering, maar toch gaat die grap niet overal op.
Samen beleven we meer
Reacties op dit verhaal